DSC_015320170405_211040

 

Het laatste deel van ons bezoek aan het departement van de Aisne brengt ons naar de steden Soissons en Saint-Quentin. We kennen beide steden goed van het (nog steeds tijdens het seizoen op antenne) radioprogramma “Inlichtingen voor duivenliefhebbers”. Twee zeer populaire losplaatsen. Beide steden hebben nog meer met elkaar gemeen. Ze werden in Wereldoorlog I zo goed als totaal vernield – tussen 70 en 80%.

Soissons is nu een gezellige provinciestad en met zijn ongeveer 30.000 inwoners zeker goed leefbaar. Hier komen we ook eindelijk de Aisne tegen die door de stad stroomt. Soissons wordt in september 1914 al wel bevrijd, maar de voormalige hoofdstad van de eerste Merovingische koningen (remember Clovis en zijn vaas) krijgt het hard te verduren doordat de Duitsers de heuvels boven de stad bezetten en de stad onophoudelijk bestoken tot in maart 1917. De kathedraal is hun favoriete mikpunt en deze werd quasi middendoor gereten met op het einde van de oorlog alleen nog een intact koor en transept. Na de oorlog volgt een ambitieus stedenbouwkundig plan met een nieuwe binnenstad, respect voor het oude erfgoed, maar ook gebruik van nieuwe inzichten. Gedurfd is dit wel met bv. in de Rue du College op nr.22 een kapper in een huis dat volledig versierd is met motieven uit het Oude Egypte. Je vindt op je tocht ook mooie voorbeelden van architectuur in art-decostijl. De kathedraal zelf is een van de zes gotische kathedralen in Picardië en oorspronkelijk gebouwd tussen de 12de en 14de eeuw. De restauratie om het gebouw zijn middeleeuwse look terug te geven heeft bijna 20 jaar geduurd. De kathedraal heeft de wat vreemde naam Saint-Gervais en Saint-Protais. De zuivere lijnen en de eenvoud maken van de kathedraal een hoogtepunt van gotische kunst. De vele gekleurde glasramen die vernietigd werden, zijn niet allemaal vervangen, daardoor ook een exceptionele lichtinval. Als Antwerpenaars vergaten we zeker niet een “deskundige” blik te werpen op de “Aanbidding der Herders”, een werk van Rubens dat zich bevindt in de noordelijke dwarsbeuk.

De stad kon ook uitpakken met maar liefst drie abdijen. Van een ervan bestaat alleen nog maar een kleine crypte, de voormalige abdij van Saint-Leger herbergt nu een museum, maar de indrukwekkende ruïnes van de abdij van Saint-Jean-des-Vignes is zeker een bezoek waard. De abdij werd gesticht rond 1076 en was een van de rijkste van de middeleeuwen. De abdij werd na de Franse Revolutie gebruikt als kazerne en veel materiaal werd meegenomen voor herstellingswerken aan de kathedraal. Een eetzaal, kloostergang en een kelder blijven nog over in typisch gotische stijl samen met de restanten van twee feeërieke torens. Vooral de mooi gerestaureerde refter is bij zoninval een zeer genietbare plaats met twee beuken met spitsbogen. Wandel zeker ook nog eens rond in de tuinen.

Ten slotte, proef zeker de lokale gastronomische specialiteit, de droge witte bonen in twee versies, zoet en zout.

DSC_0175DSC_0183DSC_0187

Info: www.tourisme-soissons.fr

Saint-Quentin ligt een uurtje rijden van Soissons in noordelijke richting. De stad is ongeveer drie keer groter dan de stad van Clovis. De vooral door Duitse plunderingen en vernielingen getroffen stad moest in de beginjaren 1920 bijna volledig worden heropgebouwd. Door volop te gaan voor de art-decoarchitectuur is de binnenstad van Saint-Quentin werkelijk een pareltje. De aanwezigheid van deze stroming voel je zeker op de Grand Place, het middelpunt van de stad waar de mengeling van inspiraties op je afkomt. Het stadhuis, dat op miraculeuze wijze gespaard bleef, is een parel van late gotiek met liefst 173 beelden die de voorgevel versieren. De gemeenteraadszaal is een art-decoparel met zijn houten lambrisering en warm aandoende lampenkapjes. De trouwzaal heeft in het gebinte gebeeldhouwde figuren die de belangrijkste personages van de stad uitbeelden: van de beul tot de burgemeester over de nar. Om de basiliek te bereiken passeer je zeker een aantal art-decogevels (ongeveer 3000 in de stad) met de typische erkerramen.

De basiliek kreeg deze titel eerst in 1876 en was een traditionele gotische collegiale kerk, die ook teruggaat naar de 12de eeuw. De basiliek werd herhaaldelijk gebombardeerd en de Duitsers wilden haar opblazen voor ze de stad verlieten. Sommige pijlers werden uitgehold om er explosieven te plaatsen, die holtes zijn nog steeds zichtbaar. Gelukkig kregen ze er de tijd niet meer voor. Veel in het interieur is gewijd aan de heilige Quintinus, naar wie de stad is genoemd. Bekijk zeker het 260 m lange labyrint in het begin van het kerkschip, een labyrint dat de gelovigen op hun knieën aflegden. Dit labyrint is vooral overweldigend als je het vanaf boven ziet, een extraatje dat we mochten meemaken dankzij een lokale gids, die ons ook verder naar boven meenam waar je een adembenemend zicht hebt over de stad en de art-decobrug over de Somme. Tijdens deze tocht passeerden we ook de magnifieke klokken van het beiaardcomplex.

Saint-Quentin was ook de stad van Maurice Quentin de La Tour. Bijna alle werken van deze pastelschilder zijn te vinden in het Musée Antoine–Lecuyer, een rijke bankier uit de stad, die in de 19de eeuw zijn herenhuis schonk aan de stad om er de pastellen tentoon te stellen. Je vindt er 78 pastelportretten van prinsen, prinsessen, adellijke heren, letterkundigen en kunstenaars. De werken zijn echte schilderijen van de Franse maatschappij in de 18de eeuw. M. de La Tour slaagt er meesterlijk in de fysionomie en psychologie van zijn modellen naar voren te brengen. Het stof van de talk der pruiken op de schouders van enkele uitgebeelde figuren is bv. een geniaal idee. Hij was de officiële portrettist van Lodewijk XV. De gevel van het museum is volledig gerestaureerd in zijn oude glorie.

DSC_0192DSC_0195DSC_0208DSC_0213

Info: www.saint-quentin-tourisme.fr

Onze aandacht gaat ten slotte naar Le Moulin Bertrand. Hier vonden we een originele connectie met onze trip verleden jaar naar East Hampshire. Daar kwamen we op het domein Meon Springs de accommodatie met de joerts tegen – de traditionele ronde tenten, die vooral door rondtrekkende nomaden in Mongolië gebruikt worden. Le Moulin Bertrand ligt in een charmante, rustige omgeving, beschikt over 5 joerts, heeft een visvijver en een kleine kinderboerderij met zelfs enkele lama’s. Het domein heeft ook een auberge waar je in het restaurant “L’ Assiette du terroir” de traditionele keuken kan degusteren.

Alle info: www.lemoulinbertrand.com

Het Aisnegebied is zeker nog niet platgewalst door megatoerisme en biedt een massa mogelijkheden zowel voor actieve als passieve recreatie.

Voor algemene  info:   www.jaimelaisne.com