Lieven Tavernier interview over nieuw album en boek.

Interview Lieven Tavernier // 16 september 2020 // Gent

De eerste sneeuw’ en ‘de fanfare van honger en dorst’ zijn stilaan evergreens toegeschreven aan Jan De Wilde, maar in werkelijkheid van de hand van Lieven Tavernier.

Jan De Wilde is allicht de bekendste interpreet van Taverniers songs, ware het niet dat een hele rits muzikanten Tavernier coverden: Roland, The Bony King of Nowhere, Gabriel Rios, Stef Kamil Carlens, Thé Lau, Raymond van het Groenewoud et bien d’autres.

Voeg daarbij de tien cd’s die Tavernier zelf maakte, alleen of met een brass band of het klassiek orkest Room 13 Orchestra. Maar ook een Franstalig album die hij voor Little Kim schreef: ‘Secrets de mon jardin’ en zijn vertalingen van Brassens in het Gents, van Nathalie Merchant en Jules De Corte in het Frans.

Binnenkort verschijnt zijn nieuwe album “Verloren in de tijd”, met succulente muzikanten zoals Maarten Flamand, (The Antler King) David Geboers (percussie), Philippe Thuriot (accordeon), Gijs Hollebosch (Les Gitares magiques), Klaas Delvaux( ex-White Velvet, An Pierlé), Yves Meersschaert (piano, producer).

‘Verloren in de tijd‘, een opgeleverd grootboek over vriendschappen, liefdes verloren in de tijd, voorzichtig opgevist met woorden en muziek. En zoals altijd bij Tavernier: met een grote dosis stilte.  Maar in de stilte hoor je beter.

Lieven Tavernier is een zanger, een schrijver, een leraar, hij is een veelheid aan persoonlijkheden. Niet alleen schreef hij in het geheugen van de natie gebeitelde liederen , maar ook de bejubelde novelle ‘Over water’ en het literaire kleinood ‘Een bijzonder kind’. Een letterkundig oeuvre dat zijn kwantiteit en kwaliteit deelt met dat van Nescio en Willem Elsschot.

Naast het album, verschijnt het boek Tlieverdje. Op het gezicht en in het werk van deze bard is een eeuwige monkellach gebeiteld, vol weemoed die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, voor het slapengaan, een uitgelezen moment om deze bundel ter hand te nemen, een bundel verhalen waarin helden en heldinnen als Elvis, Bob Dylan, Edith Piaf en Françoise Hardy recht gedaan wordt.

Allkinds zocht deze veelzijdige, maar toch bescheiden man op in het Gentse. Een warm onthaal in een ordentelijke stijlvolle kamer met bureaumeubel, waar we het gevoel hebben op consultatie te gaan bij Lieven Tavernier. Bij iedere vraag lag zowel wijsheid als humor op de loer.

 Wikipedia even checken, u belandde in een Brasschaats internaat.

“Vanaf het doorknippen van de navelstreng, hebben ze mij naar internaten gestuurd.  (Michelbeke, Brasschaat, Kortrijk)  In dat laatste heb ik mijn ‘H’ opgedaan voor West-Vlaanderen.  Mijn ouders waren middenstanders in Gent, en ik werd zonder veel moederliefde weggestuurd. Maar ‘An unhappy childhood is a writer goldmine’.“

Wikipedia vervolgt met het vermelden van het nummer ‘Molenstraat’.

“Na een optreden komen mensen dikwijls af met hun identiteitskaart ‘kek ne keer waar ik woon!’. Maar slim bekeken van mij in the long run, als iedereen een cd koopt met ‘kek ne keer’, ge zijt binnen hé!  Dus eens aanbellen bij alle mensen die in de Molenstraat wonen.” (lacht)

Het album is een grootboek over vriendschappen, liefdes verloren in de tijd, ‘voorzichtig’ opgevist met woorden en muziek. Vanwaar die lichte nadruk op voorzichtig?

“Als je gaat vissen in het verleden, in een voor mij toch wel grote vijver, omdat ik oud geworden ben, dan moet je voorzichtig vissen, wachten met uw hengeltje.  Ik ben meer voor het voorzichtig zeggen van dingen.  Een verpakking van een cadeau kan je bruusk openscheuren, ofwel zo uitpakken dat je het kan hergebruiken zoals bij de Taverniers. Stel dat een nummer een cadeau is, dan kan spanning opgebouwd worden.  In een zeker schrift, niet het Tibetaans dodenboek, staat er ‘de wijze fluistert’.  Ik heb dit eens in een nummer gebruikt.  Niet dat ik een wijze mens ben, maar je kan ook fluisteren, het nadeel is dat je dan niet gehoord wordt.  Ik ben niet echt voor het roepen.”

In een interview (2008) zei u bescheiden dat alle aandacht naar de song mag gaan, dan kan uzelf verdwijnen. In dit geval worden alle songs door u gezongen.

“Ik ben echt geen performer.  Ik ben de wanhoop geweest van veel organisatoren, met mijne rug naar de micro zingen.  Maar dan kwam ik The Pink Flowers tegen, muzikanten die in mij geloofden.  Stel dat je een bakker bent, dan zit ik graag in de bakkerij zelf en niet in de winkel.  Mijn lief of mijn vrouw moet dat dan maar verkopen.  Ik heb ooit eens een mooi citaat gelezen in de Vlaschaard van Stijn Streuvels, ‘In Vlaanderen begint alles met een winkel’. Dat vond ik zeer schoon, ‘het moet verkopen hé meneer’.  Het is niet de marchendise die telt , maar uw etalage moet vol liggen, zodat dit opvalt voor de mensen. En ik zit graag in mijn bakkerijtje, mijn atelier.  Ik heb veel geluk met steeds lieve muzikanten, die mij verzorgen tot en met.  Ik sta niet graag alleen op een podium.”

Little Kim

“Ze heeft een American Swing band en ik heb voor haar een Frans album geschreven.  Geestig om te schrijven en zij trekt haar plan daarmee.”

Liggen er nog veel nummers in de Taverniers lade?

“Ik heb nog nummers klaar liggen voor 3 albums, maar de tijd begint te dringen hé jongens.”

Het nummer Brunnersdorf wekt nieuwsgierigheid op met “Praat eerst met het meisje met wie ik was”. Wie is dat meisje en waar ligt Brunnersdorf?

“En dan komt het bij mij op, om daar niet op te antwoorden natuurlijk hé!” (lacht)

Soms mag een vraag onbeantwoord blijven en neemt de fantasie van de luisteraar het over.

“Leonard Cohen zingt in Chelsea Hotel, ‘I remember you well in the Chelsea Hotel’.  De ontmoeting met die vrouw blijkt Janis Joplin geweest te zijn.  Ik vind dat jammer dat hij dat gezegd heeft.  Tavernier zingt: ‘I remember you well in the Chelsea Hotel, you were famous, your heart was a legend’. Wie het is, I don’t give a damn, it’s enough, als het maar een goed nummer is. Het honger hebben, jonge vriend, is ook leuk hé!”

Ik beeld me dan nu in, dat u in Brunnersdorf loopt, met ‘iemand’ aan de hand.

“Maar ik liep daar wel hé!” (lacht hartelijk)

In het oog springend, ik citeer ‘Ons eerste lief’ in de song Eerste lief, een gedeelde liefde weliswaar.

“Onze Anne-Marie! Oh dat vind ik schoon. (lacht nu uitbundig genietend)  Pluralis majestatis in het latijn, het koninklijk meervoud. ‘Wij, zanger der Belgen’. “

Ooit was er een manische arts die de patiënt aanspraak in de ‘wij’ vorm. ‘Wij, dokter, hebben u geopereerd’.

“Ge meent het, babbel maar verder jongens. Sprak hij dan ook in die zin van ‘Wij hebben een factuur voor u’?”

COLLEGE IN KORTRIJK

“Een zeer streng college waar de vrouw niet bestond.  Een meisje bestond in deze wereld NIET!  Er was een feest, en de dochter van de leraar fysica was daar, beeldschoon.  Ik zie ons nog altijd aan een tafel zitten met de reactie ‘Oh my God’.  Laat God zoveel schoonheid toe in deze wereld? In mijn boek, dat binnenkort uitkomt, daar komt dat verhaal bijna letterlijk in voor.  Yves heeft voor ‘Eerste lief’  en ‘Lucy in Groningen’ een mooi arrangement geschreven met een Indisch tafelorgeltje, dat met een balg bediend wordt.”

‘Laat me de liefste zijn’, een melodieus warm nummer, en een opmerkelijke samenzang.

“Ik zing samen met die 3 meisjes, de violistes.  Ik zou met hen op toer willen gaan, in mijn rolstoel kan dat ook nog hé en als ze u dan liefdevol begeleiden.  Ik noem ze ‘Les Dames Taverniers’ of ‘Les infirmières Taverniers’ zou ook wel klinken.”

De machtspositie van de tijd wordt nog maar eens aangescherpt in ‘Verloren in de tijd’. Een foto wordt wazig, de kleuren van de vriendschap zijn niet meer te zien.

“Ja, blijkbaar heb ik iets met tijd.  In de Russische bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot, zes deeltjes van het werk van Paustovski. Hij heeft de revoluties, het Stalinisme meegemaakt, zo mooi. Ik hou ervan om zinnen een tweede leven te geven zoals een citaat van hem ‘ik blader in de tijd’.  Ik vond het mooi, bladeren in de tijd, in een soort boekvorm.  En vaak is dat à la Proust (Franse romanschrijver), à la recherche du temps perdu (zevendelige Franse romancyclus). Het is tijd, hoe dan ook verloren.  Liefdes gaan verloren, vriendschappen gaan verloren. Zoals ‘Lucy’, ik ben ze kwijt.  De genade van het schrijven is, nog even terug te gaan en het op die manier nog heel even goed te maken.    En zo op het eind van uw leven, wil je nog zoiets doen. Ik ben nu toch al goed op dreef, de tekst op mijn overlijdensprentje mag zijn van de hand van Pavese: ‘ Ik vergeef iedereen, ik vraag iedereen vergiffenis. Goed zo? En niet teveel kletsen.’  “

 Het boek is een knipoog naar helden en heldinnen (Elvis, Bob Dylan, Edith Piaf)

“Ik ben opgegroeid met Bob Dylan, voor mij Mindblowing en voor de schoonheid, opgegroeid met Françoise Hardy.  In het boek is er een personage, dat ik uitvind, maar eigenlijk ben ik dat.  Er zijn twee schrijvers die proberen geld te verdienen met schrijven.  Mendel legt ons uit hoe we over het ene onderwerp ‘vrouwen’ moeten schrijven.  En dan put ik inspiratie uit een gebeurtenis tijdens mijn lesgeven, waarbij ik aan mijn leerlingen moest uitleggen wat schoonheid is. Ik heb ze gewoon een clip van Francoise Hardy getoond, geen theoretische flauwekul.  En zo begrijpen ze dat hun zinnen zo elegant moeten zijn, zoals de verschijning in de clip.  Voor één keer heb ik me  in een personage gestoken.

Ik ben blij met mensen die mijn leven begeleid hebben, Francoise Hardy, Bob Dylan, Presley. Je wordt gevoed door veel mensen, het zijn niet fysiek uw vrienden, maar ze hebben iets voor mij betekend en op die manier wil ik ze een stukje teruggeven, ik ben daar dankbaar voor dat ze in mijn leven geweest zijn. Zo is er een mooie passage over Françoise Hardy in het boek.”

Wat is uw pure innerlijke drijfveer om te schrijven?

“Geld! (kijk eerst ernstig en lacht)  In het college heb ik al veel geschreven, als eenzaam ventje met mijn gitaar.  Alles kan u helpen om te schrijven, zoals dit interview met jullie, daar komt een prachtige song uit hé! “

Deze Allkinds journalist is benieuwd!

“Dingen maken vind ik leuk en ik heb nog veel goesting om te werken, te schrijven.  Met het schrijven maak je iets, zonder te beschikken over iets van materiaal. Het zit allemaal in uw hoofd, je moest eens weten wat daar allemaal in zit.”

Het boek telt 144 pagina’s, was het voor u eindig, of kan zoiets eerder overhellen naar oneindig? 

“Ik schrijf heel de tijd voor nieuwe songs, maar voor mensen is schrijven méér een boek schrijven. Het wordt me dikwijls gevraagd om nog eens een roman te schrijven zoals ‘Over water’.  Ik vind een nummer schrijven, even waardevol als een roman. Minder schrijven om meer te kunnen zeggen.”

Het schrijven, is dat een vlot proces? Ik citeer Stef Bos: ‘Soms schrijf je sneller dan je denken kan’.

“Soms heeft een nummer veel tijd nodig, ‘Lucy in Groningen’, qua schrijven ligt daar 40 jaar tussen.  Het is voor mij heel traag werken, maar plezant.  Maar wat ik overhoud, moet goed zijn.  Soms smijt ik songs weg, maar houd ik er wel één woord aan over.”

Onvermijdelijk de focus op het legendarisch  nummer ‘De eerste sneeuw’. Waar bent u op het idee gekomen om dit te schrijven? Een nummer dat jaarlijks airplay krijgt op de radio, wanneer het koud en kil wordt, of wanneer er een sneeuwvlokje valt.

“Een bijzonder emotioneel nummer over een moeder.  Het bizarre van het verhaal herinner ik me nog. Ik was op vakantie in een Frans dorpje met de kinderen.  Het was bloedheet en ik had mijn gitaar mee, aan het muurtje van een kerkhof.  Daar componeerde ik de melodie, bij het brabbelen van een soort Engels. Oorspronkelijk was het klankmatig een Engels nummer, gaandeweg is dat omgevormd tot sneeuw.  Op een warme dag ‘De eerste sneeuw’ al zwetend geschreven. Dit nummer en ‘De fanfare’ heb ik snel geschreven.  Van het laatste dacht ik, buiten Gent gaat niemand daarnaar luisteren en wat blijkt dat veel artiesten het gecovered hebben.  ‘De fanfare’ is zo persoonlijk, de situatie vrienden voor eeuwig, en dat je weet, dat duurt niet voor eeuwig.  ‘De eerste sneeuw’ was tevens persoonlijk, ik durfde het bijna niet zingen en gaf het door aan Jan De Wilde. Ik dacht altijd, Don’t do it, sentimentele kwark.”

Met Henny Vrienten bracht je zelf ‘De eerste sneeuw’ in de Radio 1 sessies.

“Hij heeft me gevraagd en nodigde me uit in zijn prachtig huis, 1 kamer vol boeken, 1 kamer vol gitaren.  ‘Je zou mijn broertje kunnen wezen’, zei hij steeds.  Ik ben vooral de maker van een song, maar wil mezelf niet verkopen via een song.”

Een geslaagde combinatie.

“Je zou kunnen denken, hoever kunnen Tavernier & Vrienten nog van elkaar verwijderd zijn?”

Je gaf les, wie zat er allemaal in de klas?

“Bent Van Looy, Gabriel Rios,… Gabriel Rios coverde een nummer van mij ‘In de dagen van mijn duisternis’(In My Days of Darkness’), zo’n mooie eenvoudige versie met gitaar en piano. Bent drumde voorzichtig mee op ‘De Fanfare’ in de radio 1 sessies, begeleid door een Brass Band.”

Release van het album ‘Verloren in de tijd’ op 25 september.

Boek ‘Tlieverdje’ verschijnt op 28 september.

Alle info op www.lieventavernier.be

 Tekst : Peter Minnebo

Foto’s: Steven Hendrix.