SENNE GUNS INTERVIEW OVER CABARET-DEBUUT OPUS 3

Na twee gesmaakte pop-albums gaat Senne Guns in zijn eerste solo-voorstelling op zoek naar een derde werk. En dat ziet hij groots.

“Opus 3” is het cabaret-debuut van pianist en zanger Senne Guns waarin hij kleine verhalen vertelt en grote dromen filosofeert, terwijl hij tussendoor de muziek èn zichzelf fileert. “De Goudvis” wordt oud en kleine kinderen worden groot. Hoe deed Mozart dat in godsnaam, een requiem componeren en tegelijkertijd de wasmachine aansluiten terwijl Wolfgang Junior de kamer bijeen krijste?

Met een unieke mix van humor, muziek en absurdisme was “Opus 3” goed voor een finaleplek en tweede plaats op het prestigieuze Leids Cabaretfestival 2019.

De jury prees hem als een “echte verhalenverteller in een droogkomisch universum. Qua timing is hij briljant, zijn grappen zijn minutieus geplaatst en zijn mimiek al net zo aanstekelijk. Een groot talent.”

Frontview Magazine vond in het CC DE MOL in Lier Senne Guns terug in de coulissen, niet ver van zijn handelsmerk, een zwarte vleugelpiano. Na een warme ontvangst (alsof Senne daar woont), hebben we een leuk spontaan ad rem gesprek met hem. Enkele uurtjes later zal de zaal vollopen met een vers nieuwsgierig publiek.

Je schakelt moeiteloos over van een festivalstage (Admiral Freebee,Pomrad) naar theater.

“Het is voor mij gemakkelijk om de knop om te schakelen, ik heb altijd graag veel verschillende dingen gedaan. Het is leuk om op een festival te komen en je wagonnetje aan den Admiraal of aan Pomrad te hangen en volop te genieten van wat er daar gebeurt. Maar even leuk om in grote vrijheid hier alleen te staan.”

Alle focus op u nu in het theater, ervaart u dit als een extra stress factor?

“Zo’n 2 jaar geleden vond ik het behoorlijk stresserend, nu heb ik een niveau bereikt dat ik me comfortabel voel. Nu is er nog de gezonde stress net voor je opkomt.

Alles is er leuk aan, behalve achteraf, na het optreden, terug in de kleedkamer komen….da’s héééél eenzaam! Ik vind het niet erg om alleen ergens naartoe te rijden, je hebt podcasts en muziek. Op de locatie zijn en spelen is tof, maar het is wel leuk om na het applaus terug in de kleedkamer even met iemand te kunnen praten als klankbord. Dat lukt achteraf in de foyer of met de geluidsman, maar niet tijdens de eerste 5 minuten na de show, daar moet ik iets op vinden. Als lid van een band kan je onmiddellijk met de groepsleden napraten.”

Koos je op een gegeven moment bewust om het solo aan te pakken?

“Het is redelijk organisch gegroeid. Na het tweede album, toen we met de band getoerd hadden (2016), speelde ik in huiskamersettings in aanloop naar iets nieuw, om wat dingen uit te proberen. Ik merkte dat mijn bindteksten wat meer gewicht kregen. Zo ben ik er ingerold, dus geen bewuste beslissing om zonder band verder te gaan.”

Is de show onder de noemer cabaret te plaatsen?

“Je moet het wel cabaret noemen. In Vlaanderen heb je niet zoveel voorbeelden van mensen die hetzelfde doen. Cabaret sluit het meeste aan bij Kommil Foo. Raf Walschaerts heeft daarom ook geregisseerd. Ik denk dat muziek bij mij nog een iets grotere factor is dan bij hen. Het draait rond muziek en verhalen, en die combinatie is cabaret. Ik kan erbij beginnen dansen, dan wordt het een revue, maar dat ga ik voorlopig niet doen!(lacht) Hedendaags cabaret dus , maar ook geen oldskool versie.”

Os OPUS 3 vanuit de muziek gegroeid?

“Oorspronkelijk vanuit de muziek. Toen ik eens een avond meespeelde met Raf Walschaerts hebben veel gepraat tussendoor. Hij stelde voor om wat ik toen had verder uit te werken. Verhalen gingen de muziek meer en meer aanvullen en het geheel groeide uit tot wat het nu is.”

Hoe probeer je aan te voelen of iets gaat werken of niet?

“Tijdens de regie gaf Raf feedback. Best is nog altijd uitproberen live voor een publiek met try-outs. Als je iets grappig geschreven hebt en het werkt niet, ligt het dan aan de grap zelf of aan de manier waarop je ze verteld hebt? Was de pointe te vroeg of was die niet duidelijk? Of lag het aan het publiek? Je moet het dus een aantal keer proberen.”

Hoe verschillend kan een publiek reageren?

“Er is moeilijk een lijn te trekken daarin. Onlangs speelde ik in Diksmuide, met een verwachtingspatroon van de schuchtere West-Vlaming, voor een héél warme zaal. Die hadden er heel veel zin in. Soms voel je de zaal al aan, voordat je moet opkomen. Als iedereen zit te fluisteren, dan weet je al, het volume van de lach zal eerder stil of ingetogen zijn. Maar ik maak geen stand up comedy, ik smeek ook niet om die lach, dat is redelijk veilig voor me. Als ze ervan genieten is het voor mij dik ok.”

En hoe zit het met de interactie?

“Vond ik heel fijn. Het is ooit ontstaan in zijn meest rudimentaire chaotische vorm als heel veel interactie met het publiek. Dan heeft Raf me gezegd, probeer het in het begin toch wat klassieker af te lijnen zodat je iets meer stabiliteit hebt. Eén van de finalisten van het Leids Cabaretfestival, kwam uit de stand up comedy. Die was heel vaak bezig met zijn publiek en daar heb ik veel van opgestoken. Ik heb niet liever dan dat er dingen spontaan gebeuren, een gsm die onverwacht afgaat. Een zaal voelt dat echt aan, die spontaniteit van het moment. Soms is het moeilijker om een zaal te verleiden, van kom jongens, je mag alles, laat het maar gaan.”

Hoe kruip je in die bubble van het performen?

“Een kwartier op voorhand probeer ik daar in te duiken. Vooral onnozel staan te doen voor de spiegel om energie te krijgen, want je moet véél energie geven. Tijdens de show sta je je nooit af te vragen wat je er eigenlijk staat te doen, maar dan speel je hem echt. Als je minder geconcentreerd bent, en dat heb je niet altijd in de hand, kan het zijn dat je in het midden van een nummer zit na te denken over wat je op het podium staat te doen, teveel nadenkt, te weinig speelt. En dat is een gevaarlijk moment. Dan kan de performance erornder gaan lijden. Maar meestal lukt het pirma hoor”.

Hoe was het om op het Leids Cabaret Festival (NL)te staan?

“Super! Er is in Nederland sowieso een grote traditie van cabaret en stand-up comedy. Fantastische regisseurs die eigenlijk je voorgeschiedenis helemaal niet kennen. Een hoop Nederlanders die het dan leuk blijken te vinden. Een fantastische zaal die heel meegaand is met veel straffe kandidaten met een hoog niveau, zoals ook de uiteindelijke winnaar Jasper van der Veen. Maar ik was eigenlijk beter!”(lacht)

In de show komt klassieke muziek aan bod, we zoomen even in op Mozart, wat is er zo fascinerend aan die man?

“Ik was vroeger gefascineerd door klassieke muziek. Er was een reeks De Klassieke Muziek Collectie, elke week een uitgave in de krantenwinkel, inclusief een cd. Het ging telkens over één componist. Ik ben toen piano beginnen spelen. Een tweede boekje ging over Mozart en bij mijn oma heb ik dan de film Amadeus gezien. Ik had de ambitie om later zelf ook een soort van Mozart te worden, dat bleek moeilijker dan aanvankelijk gedacht. (lacht) En na een tijd had ik door dat je op school met Prince en The Beatles meer kon scoren dan met Mozart. Ik heb wel de klassieke opleiding afgewerkt.. Na mijn middelbaar ben ik muziekproductie gaan studeren en meer in de pop en jazz beland. OPUS 3 is nu de ideale gelegenheid om die klassieke muziek nog eens van onder het stof te halen.”

Opvallend is het contrast met de alledaagsheid.

“De grote klassieke prestaties worden geplaatst naast de kleine alledaagse banale dingen. Ik heb ondertussen 2 dochters, die moeten bij voorbeeld elke ochtend propere kleding aandoen. Dat plaatsen tegenover Mozart te willen worden of Rachmaninov te kunnen spelen geeft altijd een leuke dualiteit.”

Hoe kwam je op de keuze van Clapton’s nummer Promises, als basis voor de nieuwe single ‘Beloftes’?

“Eigenlijk staat dit een beetje los van de voorstelling. Ik heb reeds een aantal nummers vertaald naar het Nederlands met het idee om die ooit eens op een plaat te zetten. De voorstelling kwam dichterbij en we brachten ‘Beloftes’ uit om het publiek te bereiken en de media aandacht aan te zwengelen. We hebben het nummer in een aantal voorstellingen gespeeld, maar het had er niet echt een plek in. Nu speel ik het niet meer, tenzij als toegift op het einde. Maar die plaat gaat er wel ooit komen.”

De clip is ondergedompeld in een retro beeldprojectie. Grijpt u bewust terug naar basiselementen zoals in de ‘stomme film’, waar beweging, lichaamstaal en mimiek belangrijk zijn.

“Het is een beetje doe-het-zelf in elkaar gestoken. Ik heb de opname van het Leids festival ingekrompen van 30 minuten naar 4 minuten. De beelden gaan dus erg vlug en ik vond het wel iets hebben.”

Bijzonder origineel is de foto die gebruikt wordt op OPUS 3 aan te kondigen.

“De fotograaf Lieven stelde voor om de foto te baseren om een buste van Beethoven. En omdat er in de show ook heel wat banale dingen zitten, hebben we geen Photoshop toegepast om een echte buste te verkrijgen, maar mezelf gewoon in het zand van Lommelse sahara begraven in putteke winter. Mijn benen werden voorzien van enkele warmwaterkruiken. We koppelen zo de realiteit aan de grootsheid van zo’n beeld. De foto is zeer goed onthaald, staat op enkele covers van brochures culturele centra.”

Hoe zou je zelf de mensen warmmaken voor de voorstelling ?

“Stop met een broek te kopen. Als e iets wil zien dat uniek is en iets totaal anders, met veel muziek en gelach. Een vleugje absurditeit en toch een beetje weemoed, en een klein verhaal erbij, in plaats voor Netflix weg te zappen, dan moet je afkomen!”

We eindigen dan maar met de woorden van Monthy Python: And now for something completely different!

Tekst en foto: Peter Minnebo.