Interview over 20 jaar Yevgueni en ‘Best of ‘ Album

Het Yevgueni verhaal blijft groeien. Meer zalen, meer tickets, meer fans, meer streams en meer volgers. Altijd vooruit, niet al te steil maar steeds bergop. Het geheim, de onstuitbare kracht van eerst drie, dan vijf vrienden. Mannen die een droom delen, tientallen keren per jaar mogen doen wat ze het liefste doen, en daardoor ook elke keer letterlijk het beste van zichzelf geven. Het is lang niet zo evident als het lijkt om als band twintig jaar te bestaan, en nog minder om samen te blijven. In een grillige muziekindustrie met snel wisselende wanen van de dag, en door persoonlijke tegenslagen of lastige periodes. Het ging bijna vanzelf.

Dat mag gevierd worden, met een dubbelalbum , een ‘best of’ met onuitgegeven versies met strijkers én een jubileumjaar. Met twee nieuwe nummers ook, waarvan eentje expliciet verwijst naar het feestjaar. Over durven dromen, en die dromen vervolgens ook gewoon waar maken.

Onze reporter nam samen met Klaas Delrue (zang), Geert Noppe (zang,keyboard) en Maarten Van Mieghem (zang, gitaar) een gedekte tafel van het AB café in, niet om in de menukaart te duiken maar om de Yevgueni kaart te trekken over verleden, heden en toekomst. De tapkraan mag nu open voor een Zinnebir, want de persdag zit er bijna op.

Hoe voelt het om een album uit te brengen dezer dagen? In de jaren 70 stond een nieuw album te pronken in een uitstalraam van een platenwinkel.

Klaas: ”Met heimwee terugdenkend aan een platenwinkel in elk dorp. Nu zijn er toch ook heel wat voordelen om je publiek op te bouwen en in te lichten bij het uitbrengen van een nieuw album. Ook wij hebben een klik moeten maken, maar nu spelen we behoorlijk mee op digitaal vlak. Het beste van 2 werelden, want we verkopen na concerten ook veel fysieke albums. Jongeren beginnen ons te volgen op Spotify, Facebook en Instagram. Als het werkt, communiceer je ook directer. Onderweg naar huis heb je dikwijls al feedback van de gekende fans of van nieuwe mensen.“

Social media, wie doet wat?

Geert: “Maarten en ik verdelen het werk hieromtrent.“

Maarten: ”We steken daar toch heel wat tijd in, het vraagt planning en een juiste timing. Het moment waarop je iets post, is soms cruciaal.”

Het album bevat zowel originele als strijkerversies.

Klaas: “5 nummers staan zowel op CD1(origineel) als CD2(strijkerversie), omdat we dat belangrijke nummers vonden. We wilden ook een momentopname vastleggen rondom die strijkertoer.”

Omvat de toer enkel de nummers in strijkerversie ?

Klaas: ”De toer die nu loopt is trio met cello en viool, zo’n 30 concerten en daarna nog enkele verjaardagsshows met de full band.(+special guests & verrassingen).

Wie zijn de additionele muzikanten?

Geert: ”Jeroen Baert speelt viool, Seraphien Stragier cello, 2 topmuzikanten die samen bij Sun Sun Sun String Orchestra spelen.”

Maarten: ”Jeroen heeft al meegespeeld op het album Welkenraedt, speelde ook bij Stef Kamil Carlens en samen met ons op festivals”.

Klaas: “Jeroen is tevens de arrangeur van de stijkerversies.”

Maarten: ”We wilden na al die jaren eens iets anders, intiemer doen, maar ook specialer dan onze gebruikelijke triobezetting. Eén viool en een cello leek ons origineler dan een kwartet. Het is een band met 5 muzikanten maar dan zonder een bassist. Het is iets dat op zichzelf staat door de manier van arrangeren, van samenspelen.”

Geert: ”Bij een strijkkwartet, heb je al dikwijls een laagje dat eronder gelegd wordt. In dit geval zijn het vier instrumenten die Klaas zijn stem begeleiden. Je moet meer rond de zang en de emotie spelen, het vraagt meer emotionele betrokkenheid op het moment zelf.”

Zijn de venues hier dan op afgestemd?

Geert: ”We treden op in kerken, en dat werkt wel.”

Klaas: ”Een kerk geeft een meerwaarde, door het gebouw, door de sfeer die er hangt. De mensen gedragen zich anders dan in een theater. “

Maarten: “Het heeft iets sacraal, zonder dat je gelovig bent.”

Klaas: “Er is geen backstage, er is wel een sachristie. Je wordt uit de routine getrokken van alle zalen die je al kent, soms moeten we buiten de locatie gaan eten. Je komt met een andere focus op het podium terecht. Je voelt ook dat de mensen met een andere focus in de zaal zitten, eigenlijk minder op hun gemak en daardoor meer podium-gefocust.”

Geert: ”We hebben alle drie weinig met kerken, maar toch is het fijn om die locatie te gebruiken.”

Klaas: ”Het heeft iets nostalgisch. Veel mensen hebben ooit naar de mis moeten gaan. Daarbij leent de kerstperiode zich goed tot een wintertoer. Ook de naam van de toer is passend. ‘Morgen verse sneeuw’ (is een zin uit het vorig album). Alles is zo verweven.”

‘Zo ver, zo goed’ is een nummer over jullie als groep.

Klaas: “We zochten naar iets dat zo dicht mogelijk bij onszelf lag. We hebben altijd oprecht een plaat gemaakt, waarbij we konden zeggen, het is de beste tot nu toe. Op die manier ben je ook beter en anders geworden. Als de fans blijven volgen en er komen er nog bij, dan blijf je zelf ook groeien. Traag maar gestaag blijven groeien , geeft ook perspectief op de toekomst.”

‘Alles waar ik nu wil zijn’, een protestsong?

Klaas: ”Ja! Toch blij dat je dat opmerkt dat het ook een soort protestsong is. Een song voor de vrouw, die natuurlijk mijn vrouw is. Ze was enorm ontroerd, dus voor mij is het al geslaagd. Qua inhoud kan je het vergelijken met ‘Als je lacht’, in die zin dat het een combinatie van een lovesong en een maatschappijsong is. Het gaat mij over de gelatenheid dat er nu heerst over een aantal thema’s. Het is nu zo en het gaat zo blijven, terwijl dat de hoop voortkomt uit het geloof dat het wel nog kan veranderen. Ik ben heel benieuwd of de mensen het ook zo gaan horen.”

Maarten: “We hadden de ambitie om 2 nieuwe nummers op te nemen voor de Best Of. Redelijk ambitieus, want het moest ook bij die 20 beste horen. We hebben er ook evenveel energie ingestoken, alsof we een gans album hebben opgenomen.“

Klaas: “Het moesten nummers zijn met een single-niveau. Als je het volledige album beluistert, merk je dat die nummers er wel achter passen.”

Hebben jullie altijd een eigen koers kunnen varen?

Klaas: “Nooit het klassieke verhaal van de major die de band overneemt en alles beslist. De sector evolueert, in die zin dat bands die mondig genoeg zijn, meer hun goesting kunnen doen. Muzikaal zijn we in het begin wel wat gekneed geweest, we waren toen nog maar een trio met één drumcomputer. Wouter Van Belle hoorde een idioom in onze muziek en heeft ervan geprofiteerd, vermits we nog maar met 3 waren, om daar een paar muzikanten bij te zetten die hij zeer goed vond en om een bepaalde sound te creëren. Het was een sound die onze nummers diende op een bepaalde manier. Met ‘Als ze lacht’ heeft hij een tijdloze productie gecreëerd. Vanaf het tweede album werden we een band met een zeer eigen sound die we vanaf dan ook op plaat zijn beginnen vastleggen. Zakelijk zijn we vervolgens redelijk snel van een artiestencontract naar een promo-contract geëvolueerd. Onze positie is alsmaar verstevigd door de jaren, en vandaar ook dat we steeds herkenbaar gebleven zijn voor de luisteraar, je hoort dat wij het zijn.“

In Leuven is het allemaal begonnen, in welk spannend sfeertje was het toen vertoeven?

Klaas: “Het begon met een cassetterecorder om demo’s op te nemen voor het interfacultair songfestival. Het was een wedstrijd waar studenten naartoe gingen en waarnaar gekeken werd. We hebben het festival gewonnen en we namen een deftige demo op in een studio in Hemiksem. De studio-eigenaar was ook technieker bij Dead Man Ray. Die opname is toen bij Wouter Van Belle beland en hij is toen naar ons komen kijken. Ik ben toen enkele cassetjes in zijn bus gaan steken, welke allesbepalend zouden zijn, daar stonden ‘Als ze lacht’ en ‘Alsof er niets gebeurde’ op. Het waren ‘spannende’ cassetjes. Zou het nu doorgaan of niet? Het was de poort naar een eerste album.”

Mogen we even in het hoofd kijken van de optredende artiest en muzikanten, hoe beleven jullie dit?

Klaas: “Er is een groot verschil tussen festivals en theaters. Technisch gezien spelen we al een paar jaar op oortjes in theaters, omdat je dan een veel mooiere klank in de zaal kan maken. Maar je zit wel meer afgesloten van elkaar, interactie op het podium is dan moeilijker. Na 2 à 3 nummers zou het goed moeten zitten, dan kom je in een soort trip dat je voor uzelf kan creëren. Het heeft te maken met contact zoeken met een aantal mensen in de zaal, waarvan je merkt dat die duidelijk aan het genieten zijn. En verder moeten we elkaar in ’t oog houden.”

Maarten: “Technisch moet er aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Het is een kwestie van in een zekere routine te komen, de eerste shows zijn zeer spannend, onvoorziene dingen gebeuren plots. Stilaan zie je hoe mensen reageren en komt het erop aan om zelf te genieten.”

Geert: “ Je moet in een flow geraken tussen genieten en geconcentreerd zijn.”

Maarten: “Het mag niet te relaxed worden, want dan wordt het slordig.”

Klaas: “De eerste 20 minuten is er een gezonde spanning van het allereerste concert en dat gecombineerd met de ontlading van de laatste 20 minuten, dat vind ik de perfecte show. De laatste 4 nummers is binnenkoppen, meer controle loslaten, en de bisnummers is de kers op de taart. Dan kun je al eens een foutje permitteren of zwanzen tegen de mensen. De grootste jongensdroom voor mij is de eerste 20 minuten na een show, daar kan niets tegenop. Of het een festival of een sachristie is, dan besef je het meest hoe zeer je dat vroeger wou en hoe dicht dat je er bij zijt, wat je altijd heb willen doen. Naar huis rijden, kan ook heel plezant zijn, een beetje terug bij de levenden komen.”

Geert:” Er moet toch wat adrenaline aanwezig zijn, steeds op uw tellen passen en concentreren. Als alles dan in zijn plooi valt en je kijkt naar elkaar, en het is dan tof dat je zelf ontroerd bent of kippenvel krijgt, geraakt wordt door een tekst. Dat zijn de graafste momenten! Je kan die momenten zelf creëren. Tijdens de eerste jaren dat je optreedt, ben je daar minder bewust mee bezig. Focussen om geen fouten te spelen. Na een tijd heb je door dat het de kunst is om dat wat los te laten en in een artistieke vibe te geraken.”

Ongetwijfeld zijn er memorabele momenten in samenwerking met collega artiesten. Jullie deelden bijvoorbeeld ooit het podium met Luc De Vos op Nekka-Nacht in het sportpaleis. Hoe voelden jullie hem aan als mens en muzikant? En welke andere samenwerkingen waren voor jullie bijzonder?

Klaas: ”Luc De Vos is nooit een kennis of een vriend kunnen worden. Maar het feit dat we dat hebben kunnen doen, en omdat het zo’n held was van mij, is het een top 5 moment. Met Stef Kamil Carlens was de samenwerking van een andere orde. We hebben met hem 2 albums gepre-produced en 1 volledig geproduced. We voelden dat we persoonlijk op dezelfde golflengte zaten.

Bij Luc ben ik blij dat ik hem een heel klein beetje heb leren kennen. Ik vind het nog altijd héél jammer dat hij er niet meer is. Op Pukkelpop backstage heb ik met hem nog wat zitten zwanzen.

Thé Lau hebben we nog net iets beter leren kennen. Op Nekka en op een Radio 1 sessie in Dranouter, toen was hij zeer relaxed. We hebben toen samen in het zonnetje gezeten backstage, samen met zijn vrouw.

Met Sarah Bettens, ondertussen Sam, ook een vlotte en lieve vriendelijke samenwerking . Ik hoop dat we nog eens samen kunnen werken in de toekomst.”

 

 

De videoclip “Nooit naar nergens” maakte muzikaal en beeldend een grote indruk. Treden jullie sindsdien op in wielerclubs en sportcafés?

Klaas: “Niet in cafés, maar dat nummer heeft wel deuren geopend. Ik ben bijvoorbeeld wel op één van die avonden van Bahamontes gaan spelen daardoor, verder in Vive Le Vélo geweest. Maar vooral internationaal is die clip zo’n 400 000 keer bekeken met reacties van wielerliefhebbers uit Brazilië en Nieuw-Zeeland. De muur van Geraardsbergen of Vlaanderen als fietsland, wat voor een iconische reputatie dat dit heeft. Mensen die zeggen, ‘ik snap niets van de tekst’, maar gaan in tranen voor de muziek en de clip.”

Maarten: “Een Facebookpagina van een wielervereniging had dit opgepikt. Er waren mensen die keken naar het filmpje en het geluid stond zelfs af. Achteraf hadden ze pas door dat het een muziekclip was. Ze verstonden geen woord van het nummer maar waren onder de indruk van de beelden.”

Klaas: “Die clip heeft ondertussen een award gewonnen. De clip ‘Adem’ is van diezelfde regisseur en voor de nieuwe single komt er tevens een clip . Hij zoekt zijn figuranten via Facebook. Het zijn vaak amateurs of kinderen die nog nooit geacteerd hebben.”

De AB wordt dit jaar 40! Welke herinneringen hebben jullie zelf aan deze locatie?

Klaas: “De AB is de verpersoonlijking van onze gestage groei. Bij onze eerste plaat stonden wij hier nog niet. De tweede plaat was in de AB Club (uitverkocht), de derde plaat in de AB Box (800 tickets uitverkocht), de vierde plaat in de AB Flex (1200 tickets uitverkocht).”

Geert: “ Onze eerste optreden hier was niet geprogrammeerd door AB maar op de dag van Kazou (CM). We speelden in de Club, een gigantisch succes.”

Klaas: “ Dat heeft hier de ogen wel geopend. We hebben binnen de sector wel iets langer moeten knokken dan de meesten zich herinneren. De kleine momenten om mensen te overtuigen hebben we altijd vastgegrepen.”

We hebben hier ook ooit eens samen met wijlen Willy Willy naar een gitaar staan kijken die was achtergebleven achter het podium van de 11 juli viering. De centrale gast was Will Tura, daarvoor een programma met special guests. Wij waren voorprogramma met ook special guests zoals Milow, Peleman, Wannes Cappelle. Wij waren het langste blijven plakken, samen met Willy Willy. Alles was weg, Willy zijn vrouw kwam zijn gerief ophalen. Er was één gitaar blijven staan van iemand. En dat was den Tura zijne Gibson! (lacht) Dan hebben wij gebeld naar den AB om die te komen halen.”

Geert: “Wij hebben altijd veel steun gehad van de organisatie van AB. We hebben eerst zelf moeten knokken om hier te spelen, maar uiteindelijk heeft AB ons al zeker 15 maal geprogrammeerd.”

Klaas: “Jari De Meulemeester (AB) zat in de jury van de Nekka wedstrijd. Hij zag het onmiddellijk groots. Hij programmeerde ons op Boterhammen in de stad, toen op het Spanjeplein in plaats van in het park. Hij had enkele mensen uit de sector uitgenodigd, die waren positief maar nog niet laaiend, omdat er nog veel werk aan was en achteraf gezien hadden die ook wel een punt. Toen waren we nog maar met drie en een drumcomputer.”

Toch al gedacht aan de toekomstplannen?

Klaas: “ Iets minder dan anders. Eerst stilstaan bij dit project en onszelf toelaten om in het moment van de wintertoer te genieten. Meestal komt er tijdens zo’n toer spontaan een nieuw nummer naar boven of een jam tijdens de soundcheck. Onlangs hebben we nog een cover ontdekt tijdens een soundcheck. Dus ik verwacht wel vrij snel inspiratie voor nieuwe nummers en een nieuw album!”

 

Alle info: http://www.yevgueni.be/

Tekst : Peter Minnebo  , foto : Charlotte Van der Goten.