In 1973 bracht ik mijn eerste bezoek aan Groot–Brittannië. Het werd meteen de start van een hele reeks overtochten met een grondige exploratie van dit deel aan de andere kant van de Noordzee. Naast het toeristische deel had ik ook nog het geluk een deel opleidingen voor mijn werk in de gezondheidszorg aldaar door te brengen én gedurende 20 jaar de jaarlijkse schooltrip naar England met een school uit het Boomse mee te organiseren.
Anglofiel? Misschien wel, alhoewel ik géén thee lust en er daar ook zaken zijn die me wat ergeren. Er zijn in die 35 jaar ook veranderingen gekomen, sommige goed, andere jammer genoeg niet.
Het land biedt nog wel veel eigenaardige, zeldzame aspecten, het is een land waar historie en legende boeiend zijn samengeweven.
Een eigen grondtoon, een eigen tint, een eigen ritme en soms een eigen geur.
Enorme contrasten die toch harmonieus combineren, wijsheid en humor gaan er hand in hand.
Historie spreekt uit het zuinige bewaren van oneindig veel dingen.
Ik had het daarjuist over een eigen geur. Sommige zijn er niet meer, of in mindere mate en ik ben geen superneus als Jean Baptiste Grenouille in “Het Parfum”, maar ik associeer er toch verschillende met “ the fragrance of this isle”.
’s Morgens je deur openen in een Brits Bed & Breakfast is gelijk aan het opsnuiven van de geur van “bacon”, dat meestal al op de grill ligt. Dan ga je aan tafel en daar staan de “grapefruitsegments”, een heerlijke geur. Ginder krijgt men ze altijd op sap, in België alleen te vinden in kleine blikjes op siroop. Een tip: ga je naar de supermarkt, koop die van Delmonte, iets duurder dan die van de eigen superstore merken (Tesco, Sainsbury, Asda, Morrison).
Een ander geurtje dat me steeds achtervolgt: coal tar (koolteer). Alhoewel je het nu wat minder ruikt, vind je het bij kleine wegherstellingen en in één van de oudste zepen in England: coal tar soap van (het eiland) Wright.
Vroeger gebruikte men het ook bij het vervaardigen van toiletpapier. Dit papier vond men voornamelijk in openbare gebouwen en in openbare toiletten. Het papier rook naar koolteer en was glanzend en nogal hard voor tere achterwerken en langdurig gebruik. In officiële gebouwen stond er een kroontje op met de tekst: “Her Majesty’s Property”. Ik heb het vroeger nog zien hangen in de Anglicaanse Kerk in Antwerpen (Gretrystraat).
Van coal tar naar turf is maar een kleine overstap en m.i. komt de geur die hangt in de Londense metro het beste overeen met de turfgeur.
Eén van de beste single malts (whisky) is Laphroaig, gemaakt op het eiland Islay. Deze whisky’s hebben een sterk turfkarakter door de invloed van zowel het water als de gerst.
Als je zo’n fles opent en er aan ruikt, dan zie je met wat fantasie een metrostel aankomen in Clapham South op the Northern Line.