La Dame en Noir betovert Heist-op-den-Berg

 

De Belgische choreografe Isabelle Beernaert is weer in het land met een nieuwe productie. Haar theater voorstellingen zijn eigenzinnige voorstellingen.  Ze staan garant voor muzikale diversiteit. Dans, zang, the spoken word, muziek en visualiteit maken haar shows telkens tot een beklijvende ervaring. Sinds 2010 worden we bijna jaarlijks op een nieuwe creatie  verrast.

Isabelle neemt je altijd mee op een indringende reis, een reis waar je zelf je fantasie kan laten werken en je misschien uitkomt op een andere bestemming dan je partner in de zaal. Dit is eigen aan Isabelle Beernaert. Een indrukwekkende opeenstapeling van de meest uiteenlopende dansvormen. Extremen die voor uitzonderlijke momenten zorgen tot welke richting ook. Van klassiek tot experimenteel. Dans blijft de kern. Een andere diepgang is altijd de keuze voor de perfecte muziek. Een voorstelling is een kruispunt van verschillende disciplines.  Ze snijdt diep door de ziel met haar choreografie. Isabelle is een creatieve duizendpoot. Niettegenstaande een zware ziekte is ze er in geslaagd door haar creativiteit de voorstellingen te kunnen laten  doorgaan. Ook  dank zij veel hulp en soepelheid van haar team.

Terwijl Particles of God, een creatie die in 2022 het levenslicht zag nog vooral in Nederland te beleven is, kunnen we nu kennis maken met haar nieuwste creatie: La Dame en Noir.

Isabelle Beernaert heeft opgemerkt dat in al haar stukken een mysterieus  karakter gehuld in zwarte kledij, ten tonele verschijnt. Hierdoor besefte ze een aanwezigheid  van iets essentieels, de donkere moeder. In zwart zijn alle kleuren aanwezig. Het zwarte absorbeert. Zwart is de kleur van de stilte  en de duisternis die nodig is om een zaad te doen ontkiemen. Een kind in de baarmoeder  verkeert in het donker. Voordat de lente komt is er de winter. Zwart is zwanger van licht.

De aftrap voor La Dame en Noir was voor 12 februari in CC de Zwaneberg in Heist-op-den-Berg.  Een zaal die bij vele artiesten hoog in het vaandel ligt.

Deze Isabelle Beernaert productie, waar Isabelle zelf een grote rol in heeft, is van wat we de laatste jaren van haar zagen de meest beklijvende. Vanuit je zetel begin je aan een rondje filosofisch denken die ongeveer 1 ½ duurt. Geen pauze dat zou je uit je evenwicht, denken en ook genieten brengen. Moeder Natuur heeft de kracht van het verhaal, is het kloppend hart van de aarde en men leert van grootmoeder en moeder. Bij het herboren worden, komt ook de lach ter sprake, een lach die losjes en relaxed geïntroduceerd wordt door Manon, de dochter van Isabelle. Lachen stilt de pijn en heelt de wonden. Het herboren zijn geeft je het gevoel dat je van de miserie vanaf bent. Manon laat het publiek interactief mee voelen met,  via ademhalen, een klank maken en omzetten in een lach. Een heerlijk intermezzo.

Een naadloos verhaal die de dansers enorm knap overbrengen met af en toe een kleine stilte en dan met  het geluid van de drums weer  naar boven brengen. Een rode draad door het optreden is het gebruik van verschillende Indiaanse drums van groot tot klein.  De mysterieuze boodschappen neem je mee tot het einde, in een sober maar overweldigend decor. Soms waan je je in een jungle, soms in een bos of soms samen met de muziek op de woeste hoogten van de Engelse heidegebieden, omhangen door nevel en mist.

Verlaat de zaal met veel bagage, dit is top cultuur waar we geen naam van soort dans op plakken, gewoon subtiele Vintage Isabelle Beernaert.

Tot slot de reactie van de  zevenjarige kleindochter.  Ondanks de diepe filosofie van het verhaal had ze zich reuze geamuseerd, vooral met de drumsessies en het interactief intermezzo van Manon. En vond het soms spannend zei ze, dit zal vooral komen door het mystieke decor denken we.

 

 

De verdere spellijst voor België is:

Zondag  18 februari: CC Het Bolwerk- Vilvoorde.

Zondag 25 februari: Capitole Gent.

Zondag 3 maart: De Warande Turnhout.

Zondag 17 maart: Kursaal Oostende.

Vrijdag 29 maart:  C-Mine Genk.

Daarna ook op tournee in Nederland.

www.isabellebeernaert.com

Tekst en foto’s: Gust Charrin