Izegem: schoenen, borstels en bier

Izegem, ruwweg tussen Ingelmunster en de agglomeratie van Roeselare is niet alleen de stad van oud-wereldkampioen Patrick Sercu, ze heeft op industrieel-archeologisch vlak veel te bieden en bierliefhebbers zullen er zeker wat van hun gading vinden. Dit hebben we te danken aan de industriële erfgoedsite ‘Eperon d’ Or’ en aan het Bierkasteel Brouwerij Vanhonsebrouck: allebei goed voor een leuk dagje uit in Izegem. Izegem telt nog heel wat art-decohuizen en heeft een rijk industrieel verleden. De borstel- en schoennijverheid komt tot leven in het prachtig gerestaureerde art-decohuis Eperon d’Or.

Izegem staat sinds jaar en dag bekend als de Belgische schoenenstad bij uitstek. De schoenindustrie gaat terug naar de 19de eeuw en een zekere Eduard Dierick mag zeker de titel krijgen van grondlegger van de Izegemse schoenindustrie. Zijn vakkennis ging over op verschillende enthousiastelingen. Overal in het Izegemse doken er ambachtelijke schoenmakerijen op. Na verloop van tijd, vooral uit noodzaak en efficiëntie, werd er gecentraliseerd in heuse fabrieken. Een ervan kwam er aan de huidige Prins Albertlaan.

Emile Vandommele was een discipel van Eduard Dierick en richtte hier zijn schoennijverheid op. Zijn afstammelingen lieten in de jaren ’30 het voorgebouw optrekken in bijna zuivere art-decostijl. Het voorgebouw kwam tot stand voor de bestaande fabriek en werd voornamelijk als kantoor gebruikt.

Tot 1967 werd er hier nog volop aan de schoenen gewerkt. Leegstand nadien werd gevolgd door het onvermijdelijke verval, het voorgebouw werd echter in 1999 geklasseerd. De stad Izegem kocht het gebouw op in 2005 en opende in 2017 de site met 2 musea: het schoenenmuseum en het borstelmuseum. Op de bovenste verdieping is het bezoekerscentrum Leiestreek met heel wat nuttige informatie gevestigd.

Tot WO II werd alles volledig met de hand gemaakt. Als zoon en kleinzoon van een ambachtelijke schoenmaker-schoenhersteller was het bijna thuiskomen voor mij. Alleen de geuren ontbraken. De speciale, lage schoenmakersstoel voor de pikkel en het ambachtsmateriaal blijven boeien. We kregen het legendarische stukje pek te zien dat een schoenmaker steeds in zijn zak had om samen met zijn els de zware draad te bewerken die de onderzool vasthield. Pek, dat thuis geregeld op andere plaatsen was te vinden en meermaals aan mijn broek bleef kleven. Een van de bijnamen voor de mensen uit Izegem is trouwens ‘de pekkers’.

Na WO II schakelde men deels over op machinaal werk en in de fabriekshal vind je ook een complete productielijn.

Veel aandacht ook voor het materiaal dat gebruikt werd: leer van allerlei oorsprong. Het meeste werden rundsleer en kalfsleer gebruikt, maar ook ongewonere soorten kwamen aan bod. Rog is er een goed voorbeeld van. We kwamen ook te weten dat hondenleer nooit werd gebruikt. Honden hebben geen poriën, daardoor stinkt het vel enorm en kon het niet gebruikt worden in de schoenindustrie.

Schoenen werden altijd op bestelling gemaakt. Er kwam een ontwerp met patroon aan te pas.

De benedenverdieping is geheel gewijd aan de productie. Boven is de expositieruimte met aandacht voor enkele figuren die hun stempel drukten op de Izegemse schoennijverheid.

Hier vinden we Eduard Dierick terug. Hij vond een methode uit om schoenen waterdicht te maken. Illustere klanten van hem waren Willem I van Nederland en koning Leopold I. In het begin ging het schoenmakersberoep gewoon van vader op zoon over, maar onder impuls van onder meer ene Leopold Hoornaert kwam er rond 1906 een echte vakschool.

Volg de evolutie van de schoen en sta stil voor een model dat speciaal gemaakt werd voor Liliane Baels, prinses van Retie. Van haar toenmalige echtgenoot Leopold III is er ook een golfschoen. Vandommele was ook trots op zijn status van hofleverancier. Fier prijken op de voorgevel, hoog in de lucht aan beide zijden, de wapenschilden van het Belgische en Luxemburgse hof.

Jammer genoeg komt er bij industriële voorspoed dikwijls een terugval. Met de schoenindustrie was het niet anders.

Eind 19de eeuw waren er nog 1300 echte schoenmakers in Izegem, verdeeld over de vele fabrieken. Nu is het ambacht bijna verdwenen. Wel wat oorzaken daarvoor: concurrentie uit andere landen, eerst met Italië, later met het Verre Oosten; de hoge prijs, alhoewel een ambachtelijke schoen bij goed onderhoud reuzelang kan meegaan, een ambachtelijk paar schoenen, op maat gemaakt, is als je ze nog kan vinden, een ‘Le Creuset of Rolls Royce’ onder de schoenen.

Het aantal gespecialiseerde schoenherstellers verminderde. Ik herinner me nog dat op het hoogtepunt van de beginjaren ‘60 er in onze straat in Deurne samen met mijn vader nog twee andere schoenherstellers gevestigd waren. Een schoenmakersuitdrukking was ook: ‘Aan de schoenen herken je de persoon’.

Tot 7 september 2024 loopt er in het museum nog de tijdelijke tentoonstelling ‘Sneakers Gold’ over de boeiende geschiedenis van de sneakers. Je komt er alles te weten over dit schoeisel. Wie is verbonden aan merken als Patrick, Adidas, Puma, Nike of Reebok of Asics, een loopschoenmerk, gesticht door de Japanner K. Onitsuka? Asics staat trouwens voor ‘Anima sana in corpore sano’.

Ook is er op de bovenverdieping nog aandacht voor de fietsschoen: van leder tot carbon en de evolutie van riempjes tot klikpedaal. Izegem kende in de tijd trouwens twee bekende veloschoenmakers: Camille Verbrugge en Camille Thomas.

In het borstelmuseum zie je de manuele en mechanische fabricatie en de grondstoffen van dierlijke, plantaardige of kunstvezeloorsprong. De iconische ankerschuurborstel kon hier ook niet ontbreken.

www.eperondor.be

Izegem heeft echter vlug een ommezwaai kunnen maken. Waar vele steden verdwaasd achterblijven na een verloren generatie-industrie, kromde Izegem snel de rug en trok andere disciplines aan. Vandaag kent men een bloeiende IT-verwerkende industrie en er is ook nog de olieverwerking bij Vandemoortele.

Ook voor bier ben je op de juiste plaats in Izegem. Brouwerij Bierkasteel Vanhonsebrouck opende hier in de deelgemeente Emelgem een state of the art nieuwe brouwerij. Oorspronkelijk stond de brouwerij in het naburige Ingelmunster, waar 60 jaar geleden nog 5 brouwerijen waren. In 1955 ontstond het Bacchusbier (rood en bruin streekbier). In 1960 kwam er de eerste West-Vlaamse geuze met St.-Louis. Vele voetbalfans zullen zich nog de zogenaamde ‘geuzeoorlog’ herinneren tussen Club Brugge en Anderlecht of St.-Louis tegen Belle-Vue, de sponsornamen op de shirts. In 1986 werd een kasteel in Ingelmunster aangekocht en in 1989 werd het nu befaamde Kasteelbier geboren. Dit werd verder gecommercialiseerd in 1991 met de opkomst van verschillende soorten Kasteelbier (Donker, Blond, Triple, Barista Chocolate Quad, Cuvée, Extra). Ook Brigand en Filou komt van Vanhonsebrouck. Alle bieren hebben een hoge fermentatie, er worden geen lager of pilsbieren gemaakt. Zelfs het legendarische tijdelijke bier uit de serie Thuis, het Slurfke, kwam van hier. Het gamma bestaat nu uit meer dan 30 verschillende soorten. Hier in Izegem beschikt Kasteelbier, naast de grote fabriek (het modernste in Europa) nog over verscheidene andere troeven. Je kan een beleveniservaring opdoen tijdens de zeer uitgebreide rondleidingen met gids in de brouwerij. Je kan heel het proces bekijken, dikwijls uit de hoogte, je komt in de grote stockageruimtes en je ziet dat ook bier in blik gemaakt wordt voor de landen die niet zo over een biercultuur beschikken. Bijna 48% van de productie in de brouwerij gaat ook naar het buitenland. De rondleiding is inclusief een aantal filmpjes en een degustatie. De tour is ook geschikt voor rolstoelgebruikers. Verder is er ‘Michelles pub en brasserie’ waar je verder de bieren en huisgemaakte gerechten kunt ontdekken. De Bierboetiek staat dan weer garant voor een ruim assortiment bieren en originele geschenken.

Vijf generaties vakmanschap ontmoeten elkaar in de modernste brouwerij van Europa, waar traditie en innovatie leiden tot speciaalbieren met karakter.

Alle info: www.bierkasteel.be