Leven in de brouwerij

Koekelare, een bruisende gemeente, ligt op de rand van de Westhoek, de Kust en het Brugse Ommeland. Badend in het groen met oog voor kunst en cultuur is het een verborgen parel in het hart van West-Vlaanderen.

De voormalige brouwerij-mouterij Christiaen, in het centrum van de gemeente, werd omgevormd van industrieel naar cultureel erfgoed. CC de Brouwerij huisvest onder meer de raadzaal van de gemeente en Toerisme Koekelare, ideaal begin voor een dagje uit.

Op de moutzolder van het centrum vind je het sinds 2014 vernieuwde Käthe Kolwitz Museum. Het kleine, innige en emotionele museum geeft je een bijzondere kijk op het leven van deze uitzonderlijke expressionistische kunstenares. Het museum vertelt het beklijvende verhaal van Peter, een jonge Duitse soldaat die enkele dagen na zijn aankomst aan het WOI-front in Diksmuide sneuvelt, en dat van zijn moeder Käthe die, om haar verdriet te verwerken, twee beelden maakt van treurende ouders, het beeld dat nu op de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo staat. Het museum stelt ook een unieke verzameling van haar werk voor. Het museum belicht haar niet alleen als kunstenares, maar ook als vrouw, (rouwende) moeder en sterke, pacifistische vrouw in het Duitsland van de jaren 1930 en 1940. Vladslo is ook maar enkele kilometers van Koekelare verwijderd in de richting Diksmuide.

De bijgebouwen van de brouwerij (paardenstallen, hopkelder en bergruimte) zijn vandaag de thuis van het vernieuwde “Fransmansmuseum”, een ode aan de duizenden mannen en vrouwen uit Vlaanderen die tot in de jaren 1960 naar Noord-Frankrijk trokken om er te werken.

In de 19de eeuw en vooral in de tweede helft hebben de Vlaamse plattelandsbewoners te maken met armoede en werkloosheid. De industriële revolutie zet deze maatschappij op stelten. Het weefgetouw van thuis kan niet op tegen de textielfabrieken, de kleine Vlaamse boeren krijgen hun graan niet meer verkocht (invoer uit de VS is veel goedkoper) en rond 1850 mislukken er een reeks oogsten van rogge en aardappelen. De mensen trekken massaal naar Frankrijk om er seizoensarbeid te verrichten. Men wil ontsnappen aan de werkloosheid, op korte tijd veel geld verdienen, of familieleden op “campagne” volgen. Hele dorpen lopen leeg, vooral in Henegouwen en West-Vlaanderen; hun naam: “de Fransmans”.

Een “booming business” in Noord-Frankrijk was de suikerbietindustrie. Hier kwam heel wat handwerk aan te pas, zaaiingen, wieden, oogsten. De suikerbiet is verwant met zowel de rode biet als de voederbiet. Puur kan je hem niet eten, de suiker komt pas vrij na een complex productieproces. Ook vlas, cichorei en hop waren populair.

Veel streekgenoten uit dezelfde regio gaan op zoek naar werk, ook de mannen en vrouwen uit Koekelare. Ze gaan soms te voet, maar hoe vlugger ter plaatse hoe beter. Daarom worden ze zeer vindingrijk. Vervoersmiddelen als fiets en trein komen ook aan bod. Buiten de “Fransmans” krijgen ze nog andere namen: “Trimards” (vagebonden) of “Les Godverdommes”, daar ze uitermate straf waren in het vloeken. Degenen die terugkeerden na WOI noemde men “de Plantrekkers”. Zij hadden een enorme veerkracht en zorgden voor de economie en nieuw leven door de opbouw van de vernielde steden en dorpen.

Na WOII nemen gaandeweg de machines de taak van de Fransmans over en vanaf 1960 is het quasi gedaan met de seizoensarbeid. Vandaag oogst een rooimachine 15 ha bieten per dag. Een ploeg van 15 arbeiders had hiervoor twee dagen nodig.

Stap mee in het voetspoor van de Fransmans aan de hand van verbluffende foto’s en verhalen, probeer een balluchon te dragen, de reistas uit gestikte kussenlakens, die ze op rug en borst droegen met al hun noodzakelijke spullen. De essentie van het museum: moed en overlevingsinstinct; koppige doorzetters die weg wilden uit de armoede.

Koekelare lag tijdens de Eerste Wereldoorlog in bezet gebied en kwam vrij ongeschonden uit de oorlog. De eerste geallieerde granaattreffer kreeg Koekelare pas op 30 maart 1918 te verwerken. Even buiten de gemeente ligt het Lange Maxmuseum. Hier kan je bekijken hoe Koekelare de bezetting doorstond. De organisatie achter het front is een deel van het museum. Verder zie je hier de restanten van de geschutbedding van het voormalige Duitse kanon, de Lange Max. De geschiedenis kan je volgen in het tweede deel van het museum. Lange Max kon granaten schieten van 700 kg, gericht op Duinkerken, ruim 44 km verder. De granaat deed er twee minuten over. Het museum ligt in een hoeve met bakhuisje waar je ook kan verpozen op een gezellig terras. Geniet hier van de versgebakken pannenkoeken.

Via de pannenkoeken kunnen we nog eindigen met een mooi en lekker stukje Koekelare culinair. De Couckelaerschen Doedel is een amberkleurig bier van 6%, gebrouwen met gist, hop en Schotse kruiden (vandaar ook de naam). Brouwerij Lootens uit Koekelare brouwde het bier tot 1990. Nu is het in handen van brouwerij Strubbe in Ichtegem. Het is uitstekend met een blokje kaas of paté. Brouwerij Strubbe maakt bier op ambachtelijke wijze sinds 1831 in de schaduw van de kerk van Ichtegem, een familietraditie over zes generaties heen. Je vindt er een 15-tal topbiertjes met onder meer namen als Keyte-Dobbel-Trippel, Keyte Kriek Magic of Ichtegem’s Oud Bruin.

www.strubbe.be

 

Een echte zoetebek? Ga dan voor een streekgebonden en authentieke Koekelaarse Sint-Maartenstaart. Dit heerlijk stukje patisserie met meringue, slagroom, chocolademousse en biscuit is ontstaan naar aanleiding van de Sint-Maartensfeesten in 1985 en kreeg een bekroning voor beste Europees gebak! Je vindt de taart het hele jaar door bij bakkerij Coudeville.

Koekelare is een kleine, maar fijne gemeente waar heel wat te beleven is.

www.toerismekoekelare.be

Tekst en foto’s: G. Charrin