Trouwe Periodiekske lezers (dus heel Mortsel en omgeving) zullen zich deel 9 nog herinneren: de schoolreis, of geleerder de GWP, die ik gedurende 20 jaar meedeed. Niet alleen in dat jaar was er iets te beleven. In feite was er bijna elk jaar een specifieke anekdote.

Als verpleegkundige werd er ook dankbaar van mij gebruik gemaakt en quasi elke dag stond er wel iemand met een kwaaltje. Het waren niet alleen de studenten hoor, ook het lerarenkorps kende de weg. Mijn motto was altijd: kan je hulp bieden met de gewone huisapotheek dan is het oké, maar als je zelfs maar een klein vermoeden hebt dat het ernstiger zou kunnen zijn: toch even naar de spoeddienst van een ziekenhuis.

In Wallington verbleven we met 3 begeleiders reeds enkele jaren bij hetzelfde gezin: the May family. Mr. May was gepensioneerd, had bij the Marines gediend en was later bij de inlichtingendienst geweest, waarover hij altijd zeer vaag deed. Zijn dagindeling was opgebouwd uit een zekere routine met weinig plaats voor onverwachte gebeurtenissen.

‘s Morgens had hij een ritueel om een Union Jack vlag te hijsen in de tuin en om 20.00h stipt werd de vlag binnengehaald. Hij speelde bowls “indoor” en “outdoor”, een variante van jeux de boules, maar op gras en de deelnemers zijn totaal in het wit gekleed, met speciaal schoeisel en niet te vergeten een klein matje om onder de knie te leggen – gras kan lelijke plekken maken op witte kledij hoor. Ook Mrs. May had een zekere routine. We bleven er altijd 4 nachten en de laatste avond gingen we steeds eten met alle begeleiders, dus bleven er 3 avonden over waarop Mrs. May voor het eten zorgde. Al die jaren wisten we dat dag 1 kip was, dag 2 gebraad en dag 3 spaghetti. Ontbijt bestond steeds uit Aldi-achtige cornflakes (precies gebleekt in bleekwater) en 3 toasten. ‘s Middags kregen we een lunchpakket mee, waarvan de inhoud ook nooit nog geheimen had. We moesten wel steeds de lege drankflesjes terug bezorgen voor ‘refilling” met door haar gemaakte limonade.

Mr. May had een oude Jaguar (net geen inspector Morse type “Mark II”, maar een nieuwer model). Hiermee vervoerde hij ons ‘s morgens naar de opstapplaats der bussen en kwam hij ons ‘s avonds afhalen. ‘s Morgens vertrok hij altijd om 8.00h stipt, maar ‘s avonds kwamen we soms later aan door files op de London Orbital (de ring rond London M25). Hierdoor was zijn dagpatroon al gestoord en was hij al wat geïrriteerd.

Op een avond gingen we, zoals gewoonlijk, na het eten nog even naar de locale pub voor een biertje. The Whispering Moon was de naam van de pub en de populatie was zo van het Onslow type. Toen wij er waren, was er nog geen rookverbod en je kon er de lucht snijden. De vrouwen in The Whispering Moon, meestal zwaarlijvig, sommigen met het truitje van de voetbalploeg die ze in het hart droegen, sigaret in de mond en zelfs hier en daar een buggy, gelukkig met plastic tegen de rook erover. (By the way, in Engeland noemt men deze vrouwen Sharon and Tracey).

Rond 9.00h kregen we een telefoontje van de locale verantwoordelijke dat er in een gastgezin een leerlinge ziek was geworden en of we wilden komen. Dus wij terug naar “The Mays”. Toen we hem om vervoer vroegen, begon hij al over zijn toeren te geraken, moest zijn tv en krant onderbreken, schoenen aandoen en naar buiten!

We gaven hem het adres van het gastgezin van de leerlinge en weg waren we. May slaagde er dadelijk in om een weg te nemen door een éénrichtingsstraat via voetpad en al. De leerlinge in kwestie beweerde dat ze plots geen gevoel meer had in haar benen. Mijn collega en ik besloten haar dan maar mee te nemen naar het locale ziekenhuis. Zo moesten we weer beroep doen op May en de jaguar, die ik had laten wachten. Ons afzetten bij het hospitaal, was zijn laatste deelname aan ons avontuur, misschien moesten we lang wachten daar, zei hij en weg was hij.

St. Helier hospitaal in Carshalton is een art deco gebouw, waar je eerder Hercule Poirot zou verwachten dan mensen in het wit.

The A&E (zie Ipswich (nummer 20), dear Periodiekske lezers) was een oubollige unit met een tiental wachtboxen die bijna allemaal overvol zaten. Onze “zieke” werd op een draagberrie, samen met ons in een dergelijke box geplaatst.

De administratie nam niet veel tijd in beslag, dan maar wachten op de dokter.

Voor mij was het ziekenhuis niks nieuws, maar mijn collega-leraar die in zijn vrije tijd ook journalistiek deed, had ogen te kort om alles te observeren.

Ondertussen had onze leerlinge nog steeds geen gevoel in haar benen. Een junior dokter kwam langs voor de eerste anamnese en routineparameters en vroeg advies aan de locale kinderarts.

Die kwam even later en deed de nodige tests. Alles bleek normaal, maar het meisje vond nog steeds dat ze door de benen zakte. Toen besliste de arts om een infuus te steken en een lumbale punctie te doen (ruggenmergsvochtonderzoek voor eventuele hersenvliesontsteking).

Op dat moment vond onze leerlinge dat het welletjes was, ze stapte van de draagberrie en wou terug naar haar gastgezin. Het was 3.00h in de morgen. We hebben dan maar een taxi genomen. (Was het om aandacht te trekken, of had ze problemen gehad met haar medeleerlinge in het gastgezin? We hebben het nooit geweten.)

Of ze bij de inlichtingendienst, laat staan MI5 of MI6, iets hadden aan Mr. May, daarover hadden we grondig onze twijfels.