Gedurende de lente- en zomerperiode vind je op de Britse eilanden wel ergens een plaatsje waar een ‘Agricultural Show’ doorgaat. Je kan er naar gaan kijken in kleine dorpjes, waar het door de locale bevolking wordt georganiseerd, maar even goed zie je mega shows, die meestal drie dagen duren en als uitgangsbasis meestal een streek of enkele graafschappen overlopen. De grote shows gaan voornamelijk door op de zogenaamde “showgrounds”, die ook voor andere evenementen gebruikt worden. Deze “showgrounds” zijn meestal zeer landelijk gelegen, maar door een efficiëntie eigen aan de Britten, wordt alles altijd in goede banen geleid zowel naar bereikbaarheid, aanduidingen en parkeergelegenheid toe.

Alles wat te maken heeft met de landbouw en veeteelt komt aan bod: dieren, uitrusting, recreatie, sport enz.

Er zijn wedstrijden om het beste landbouwvee, waarbij speciale keurders zorgen voor een unieke sfeer tussen de naar de “farm catwalk” gebrachte koeien, schapen, varkens … De winnaars en runner ups krijgen steeds een grote, mooie rozet opgehangen, een blauwe voor de winnaar. Vooral de schapen zijn het bekijken waard, deels door de veelvuldigheid van het aantal rassen op de Britse eilanden, deels door hun rustigheid tijdens de parade, niet zo evident bij het grootvee.

Er zijn ook competities met bloemstukken, groenten, honing en bijen. Verder komt natuurlijk ook het paard ‘in the picture’. Er is showjumping, een parade van zware trekpaarden en er zijn wedstrijden met kleine dressuurwagentjes.

In juni bezocht ik in de Sussex countryside ‘The South of England Show’. Dit driedaagse spektakel was gespreid over een terrein van 150 acres (ongeveer 75ha volgens mijn niet zo wiskundige brein). Meer dan 90.000 toeschouwers kwamen er op af. Persoonlijk vond ik de toegangsprijs van 16£ niet overdreven. Je hebt immers een hele dag voor je, als je alles wil zien en als dan het weer nog mild gezind is, is deze vorm van toerisme prijs-kwaliteit een meerwaarde ten opzichte van heel wat attracties in Engeland waar je je blauw betaalt voor soms maar een uurtje plezier (cf. Londen toppers).

Promotie en gebruik van Britse producten is ook een hoofddoel van de show en we vonden in overvloed grote standen met o. a. Britse kazen, cider (er was zelfs een locale cider genaamd Cat Piss!), vlees, gebakjes, … Op deze plaatsen kan je telkens een lekkere degustatie nemen. Hier vond ik een van mijn favorieten: een stand van Copella, een klein Engels bedrijf dat hemels appelsap maakt. Dit bedrijfje uit het landelijke Suffolk zorgt al ongeveer 40 jaar voor een drankje dat toch nog altijd een tikkeltje beter blijft dan wat er hier op de markt is. De naam Copella is uitgevonden door de stichters: een combinatie van een Engelse appelsoort die ze gebruiken: Cox’s Orange Pippin, samen met een deel van de naam van hun dochter (Carmella).

Veel tentoonstellingen gaan in enorm grote tenten door: de grote bloemenshow, ambachten en de niet weg te denken vrouwen van het Women’s Institute met hun zelfgemaakte gebakjes, confituren en chutneys.

Wedstrijden in schaapscheren en het fabriceren van het beste hoefijzer op een werkpaard gaat samen met leuke interactieve opdrachten voor kinderen. Terwijl je rondloopt, kan je ook in veel tentjes allerlei voeding, van de bekende hamburger tot de oerdegelijke Cornish pie, kopen. Je kan het ook allemaal degusteren bij een van de vele bandstandjes met leuke muziek.

Op deze shows zorgt het leger ook altijd voor specifieke optredens. We zagen legercadetten gewikkeld in een competitie tussen 4 teams om als eerste een jeep totaal te demonteren en weer in elkaar te zetten. Een puik staaltje van teamwork! Een eenheid van de lichte cavalerie toonde haar bekwaamheid door lange lansen in precisiedoelwitten te mikken en het muzikale intermezzo kwam van de ‘Band of the Royal Corps of Signals’. Zeer spectaculair vond ik ook een display van ruiters met een meute jachthonden.

DSC_0132DSC_0108DSC_0146

Kleding was er ook veelvuldig te koop. De oerdegelijke countryside merken waren er allemaal. Verder zijn er voor de specialisten ook nog de tentoonstellingen van allerlei machines met betrekking tot land en tuinbouw, van de gewone spade tot de majestueuze tractors van het prestigieuze JCB merk (ik liet me wijsmaken dat JBC staat voor John Cyril Bampton, de stichter van JCB).

Een goede raad: ga je naar een grote ‘Agricultural Show’ en je hebt pech met het weer, laat je niet afschrikken, maar draag zeker gummilaarzen of ‘wellingtons’ zoals de Britten zeggen. Zo geraak je overal!