Arran, een eiland vol contrasten   DSC_0121

Het meest zuidelijke eiland bij de Schotse westkust wordt daarom ook dikwijls vernoemd als Schotland in miniatuur. Dit heeft zeker te maken met het feit dat het zuidelijke deel meer doet denken aan de Schotse Lowlands (golvend, agrarisch en bebost), terwijl het noordelijke deel meestal wordt vergeleken met de Highlands (hogere ruwe bergen en heidebegroeiing). Genoeg redenen om Arran gedurende een vijftal dagen te verkennen. Vanaf Newcastle is het ongeveer 300 km naar Ardrossan, waar Caledonian MacBrayne (of Calmac) zorgt voor voldoende ferryovertochten naar Arran (boeking aan te raden). Calmac verzorgt maar liefst 24 bestemmingen met 27 routes tussen de eilanden van het westelijke gebied. Neem gerust de toeristische route langs het Forest of Galloway en Loch Doon op je weg naar Ardrossan, dan geniet je al meer van de natuur.

De ferry brengt je na 40 minuten in Brodick, de haven en tevens hoofdplaats van Arran. Vanaf de ferry zie je al de contouren van het eiland dat een waar wandelparadijs is naar ieders smaak – een complex landschap met kustwandelingen, bostochten, of voor de meer ervaren stappers, de hoge en ruige pieken in het noorden.

Brodick Castle is een perfecte locatie om je eerste dag te beginnen. Dit baroniale kasteel in rode zandsteen met zicht op de baai van Brodick is nu in handen van NTS (National Trust of Scotland) en heeft een impressieve collectie van meubels en porselein uit de 17de eeuw. Vanaf het Country Park naast het kasteel kan je ook heel wat wandelingen starten. De sterke “jongens” kiezen hier voor de weg naar Goatfell, de hoogste top van Arran, bijna 900 meter hoog. Op de top kan het weer verraderlijk omzwaaien en een goede uitrusting is wenselijk. Wij kozen voor het dal naast de berg, de “Glen Rosa walk”, een wandeling van ongeveer 8,5 km, die je langs de bruisende wateren voert met excellent zicht op het Goatfell massief.

Een aanrader voor een andere dag is ook de wandeling door het bos van Glenashdale naar de watervallen met dezelfde naam. Starten doe je hier in Whiting Bay. Er vertrekken verschillende wegen naar de watervallen, ongeveer 35 meter hoog. Op deze circulaire route kom je ook “The Giant Graves” uit het bronzen tijdperk tegen. Een toffe tip is ‘s middags je lunch te nemen in “The Coffee pot” op het einde van de wandeling in Whiting Bay.

Alle dorpen op het eiland liggen langs de kust en zijn gemakkelijk te bereiken met de A841, die goed berijdbaar is. Zo kom je aan de westkant veel zeevogels tegen en moet je zeker even stoppen in Catacol voor het zicht op “The Twelve Apostels”, een identieke huizenrij. Je komt de 8 golfterreinen tegen, verspreid over Arran en mooi gelegen plaatsen als Lamlash, Corrie, Blackwaterfood en Lochranza.

Lochranza, in het noorden en piepklein heeft veel te bieden. Genoemd naar het aanpalende loch wordt het omringd door heuvels aan drie kanten. In de 19de eeuw was het nog een bedrijvige vissershaven voor haring met meer dan 400 werknemers.

Hier heeft Calmac een andere ferry varen die je naar het schiereiland Kintyre brengt. Reserveren hoeft niet, maar hou er wel rekening mee dat het vaartuig maar tot 24 wagens kan vervoeren. Juist over de aanlegsteiger is er het kleine “Sandwich Station” met alleen enkele houten banken buiten, maar hun zelfgemaakte soep is overheerlijk. Wij aten de combinatie aardappel-prei. De topattractie hier in Lochranza is “The Isle of Arran Distillery”.Opgestart in 1994 is ze de enige op Arran en ook nog volledig onafhankelijk. Ze maken top single malts waarbij de single malt, gerijpt op vaten van oude rode Italiaanse wijn, een hemels karakter heeft. Er zijn verschillende rondgangen op het domein per dag, een goed gestockeerde winkel en het restaurant biedt heerlijke warme broodjes met haggis en black pudding, twee Schotse specialiteiten.

Nu we toch over eten bezig zijn: proef zeker een der 15 Arran “cheeses” of het lokale Arran beer.

Wat wij ook bezochten, was de oude begraafplaats Kilbride juist achter het golfterrein van Lamlash. Hier vele oude graven en ook CWGC-graven die aantonen dat WWI & WWII hier ook hun tol eisten.

Praktisch: je hebt in Brodick ATM-automaten aan de bank voor het afleveren van geld, de Co-op supermarkt hier is voorzien van al het nodige en is elke dag tot 22 uur open. Voor alle toeristische informatie kan je terecht op het “Visit Arran”-kantoor juist naast de aanlegkade van de Calmac ferry. Sheila Gilmore en haar bekwame personeel staan je met woord en daad ten dienste bij al je vragen.

We vonden op het hele eiland (ruwweg 20 bij 10 miles) 8 publieke toiletten!

Tot slot nog iets voor de kinderen: Arran gaat er prat op dat “The big Five” van Schotland hier kunnen gespot worden. Hiermee wordt bedoeld:

  • ‘Red Deer’ (edelhert)
  • ‘Red Squirrel’ (rode eekhoorn)
  • ‘Golden Eagle’ (de steenarend)
  • en de otter en zeehond.

Alle info: www.visitarran.com

DSC_0181DSC_0152DSC_0075