Maart, en het idee kwam op om opnieuw de begraafplaatsen van Wereldoorlog Een te bezoeken. Misschien ontdekten we reeds de eerste lentebloemen en planten, of konden we getuige zijn van de grondige schoonmaak na een desastreuze winter. Helaas, we kozen niet de perfecte dag: we vochten tegen de natuurelementen, die ons de hele maand maart zouden teisteren en ons zeer deden twijfelen aan de opwarming der aarde.

Door het extreme weer, we begonnen de dag met koude druilregen die overging in natte sneeuw om te eindigen in bittere koude die een hoge zon tevergeefs trachtte te compenseren, vertrokken we naar het niet zo verre Bergen.

Bergen is een beetje vergeten in de geschiedenis van Wereldoorlog Een, maar kreeg toch veel belang zowel bij het begin als bij het einde van de oorlog.

“The Battle of Mons” op 23 augustus 1914 was de eerste grote confrontatie tussen het BEF (British Expeditionary Force) en de binnenvallende Duitsers, met vooral hevige gevechten rond de bruggen over het Condé-kanaal met de uiteindelijke terugtrekking van het Britse leger als afloop.

In Bergen zelf vinden we op het grote gemeentelijke kerkhof een Britse enclave van een CWGC-begraafplaats naar de hand van de beroemde architect Sir Edwin Luytens. Het is erg om aanzien dat naast de piekfijn onderhouden Britse begraafplaats/tuin een totaal verwaarloosde Belgische oorlogsbegraafplaats ligt. Hier konden ook ex-soldaten hun rustplaats vinden, naast hun gevallen kameraden naar analogie met de Amerikaanse begraafplaats Arlington te Washington. Triest zijn de bijna onleesbare zerken en de afgevallen foto’s.

De Britse begraafplaats hier heeft een fascinerende mix van nationaliteiten, elke nationaliteit met een unieke zerkstijl. Je vindt hier naast 393 Commonwealth-soldaten, nog Fransen, Roemenen en Russen. Heel wat data op de zerken: 1919, een verwijzing naar slachtoffers van de zware griepepidemie van begin 1919 die een gemakkelijke prooi vond bij soldaten die meestal ondervoed waren na 4 jaar oorlogsvoering in de loopgraven.

Enkele kilometers verwijderd van Bergen, ligt St. Symphorien. Hier vind je de meest ongewone en zeer mooie CWGC-begraafplaats van het Westelijk Front. Oorspronkelijk was het een Duitse begraafplaats op de plaats van een oude kaliumcarbonaatmijn. Je vindt hier 284 Duitsers en 119 Commonwealth-gesneuvelden. De Duitsers gebruikten verschillende zerkentypes voor soldaten en officieren.

Soldaat J. Parr ligt hier, de eerste gesneuvelde van het Britse leger. Tegenover zijn graf vind je soldaat G. E. Ellison, de laatste Britse soldaat die het leven liet op 11 november 1918. Soldaat J. L. Price vond de dood op 11 november 1918 om 10u58 toen hij bloemen kreeg van een vrouw uit Bergen, maar een Duitse sluipschutter trof hem nog. Hij was het laatste Canadese slachtoffer en ligt ook op deze begraafplaats. Luitenant Dease heeft het beroemde Victoria Cross (VC) op zijn zerk en zou een der eerste zijn van WWI die deze medaille kreeg.

Op dit moment zijn er door de tuinman van het CWGC grote werken aan St. Symphorien bezig. De grasperken worden volledig vernieuwd en de stenen constructies en trappen worden gerestaureerd.

Toen we toch even zon ontdekten, maakten we nog een ommetje over de Franse grens naar het dorpje Ors, gelegen tussen Le Cateau en Landrecies. Op het burgerlijke kerkhof van Ors zelf vinden we een kleine Britse CWGC-begraafplaats van ongeveer 60 zerken. Deze begraafplaats heeft twee speciale kenmerken. Een ervan is het graf van Luitenant W. Owen. Hij was de meest gelezen man uit de groep der “Great War”-dichters met als meesterwerken “Dulce et Decorum Est” en “Anthem for Doomed Youth”.

Kenmerk nummer twee, alhoewel een zeer kleine begraafplaats: we vinden hier twee VC’s (Kirk & Marshall).

Een kilometer buiten Ors ligt ook nog Ors British Cemetery CWGC, bereikbaar via twee landbouwvelden en drie landbouwpoorten. Volgens omwonenden is de begraafplaats soms onbereikbaar als een der velden ‘gereserveerd is’ door de stier van de lokale landbouwer.

DSC_0033DSC_0035DSC_0036