Bateman’s, gelegen in het hartje van Sussex, was van 1902 tot aan zijn dood in 1936 het huis van Rudyard Kipling, de beroemde Engelse schrijver en dichter. Kipling werd geboren in India, waar zijn ouders werkten. Zijn voornaam heeft niets met India te maken, maar gaat terug naar Lake Rudyard, een idyllisch meer in Staffordshire, waar zijn ouders dikwijls als dagtrippers naartoe trokken. In 1892 huwde hij de Amerikaanse Caroline Balestier en woonde ook enkele jaren in Vermont – New England, waar hij o.a. The Jungle Books schreef.

Nadien verhuisde hij naar Rottingdean aan de Sussex kust, niet ver van Brighton. Zijn populariteit had al zo’n dimensie dat de nogal schuchtere Kipling zich hier niet meer zo goed in zijn vel voelde. Velen voelden zich aangetrokken om naar zijn huis te komen, zelfs met bussen, zodat zijn woonst een toeristische attractie werd. Kipling weigerde alle eretekens hem toegekend, behalve de Nobelprijs voor Literatuur, die hij in 1907 kreeg.

Kipling zocht en vond de afzondering in Bateman’s dat hij aankocht in 1902. Dit 17de-eeuwse huis was in lokale zandsteen opgetrokken en de datum 1634 zie je nog zeer goed als je het huis binnentreedt.

Het huis ademt nog steeds de aanwezigheid van het gezin Kipling met de vele memorabilia van de schrijver. Op de eerste verdieping is er de “Study” of de werkkamer van Kipling. Kipling was nogal aan de slordige kant, maar kon zich altijd herinneren waar iets lag in zijn kamer. Zijn massieve schrijftafel stond bij het venster met prachtige vergezichten op het Sussex-landschap. Overal inktvlekken, Rudyard schreef alleen met de inktpen en dat liet zijn sporen na. Goedgekeurde werken en geschriften werden nadien op een oude tikmachine door de secretaresse verwerkt.

Elke bezoeker werd ook door Kipling zelf in een gastboek ingeschreven. Achter sommige namen vonden we F.I. P. Dit was niet de manier om een VIP te noteren, maar het was gewoonweg Kiplings manier om een bezoeker aan te duiden die in de (ondiepe) vijver vóór het huis was gevallen (fell in pond). Het huispersoneel bestond louter uit vrouwen, Kipling had geen butler. Later nam hij iemand uit het naburige dorp Burwash als chauffeur in dienst. Kipling was gepassioneerd door auto’s, maar reed zelf niet en had een blauwe Rolls-Royce Phantom. Volgens de curator die me de rondleiding gaf, zou er een scène zijn in de film uit 2007 “My boy Jack”, waar Kipling aan het stuur van een gele Rolls-Royce Phantom zit, dus totaal niet strokende met de werkelijkheid. Trouwens, Rudyard had al van jongs af een slecht zicht. Dit slechte zicht bood ook een voordeel. In de benedeneetzaal hangt er boven de open haard een Italiaans schilderij “Virgin and child” uit de zestiende eeuw van een zekere Guido Reni. Beiden verafschuwden het schilderij, maar omdat het een geschenk was, konden ze het niet verwijderen. Daarom zat Caroline (of Carrie) steeds met haar rug naar de open haard, Rudyard, die over haar zat, had er geen probleem mee door zijn extreem slechte zicht.

Het koppel was ook niet groot in lengte en bijna alle stoelen in het huis zijn opgehoogd.

Kipling had drie kinderen: Josephine stief op 6-jarige leeftijd door een longontsteking en John, de zoon, verdween als luitenant van de Irish Guards in 1915 in de slag van Loos. Kipling heeft altijd tevergeefs gezocht naar het graf van zijn zoon en de maagzweren die hij erdoor kreeg, werden hem ook fataal in 1936. De film “My boy Jack” behandelt die periode. In 1990 besliste het CWGC om een graf van een onbekende luitenant van de Irish Guards op de CWGC begraafplaats van St Mary’s ADS te Haisnes, nabij Loos te erkennen als het graf van luitenant Kipling na jarenlange discussie en onderzoek van documenten. Met ‘100 jaar Wereldoorlog Een’ in het vooruitzicht richt men nu een slaapkamer in met zaken, zowel persoonlijke als tijdsgebonden, die een kijk geven op het leven van John Kipling.

Bateman’s heeft ook een zeer mooie tuin: een combinatie van een kruidtuin, een oer-Engelse rozentuin en een zogenaamde “wild garden”, waar planten en heesters door het ruwe gras komen. Aan het einde van de tuin is er nog een oude watermolen die op sommige dagen nog in werking is.

Bateman’s is eigendom van The National Trust sinds 1939, toen Caroline stierf en het in haar testament liet zetten.

DSC_0032DSC_0035DSC_0036