Dover, the gateway to Europe volgens the U. K. is voor mij altijd een magisch aantrekkingspunt geweest. Raar, na zoveel jaar verveelt het me nooit en ik krijg er precies niet genoeg van. The White Cliffs of Dover. Regen of wind, kou of hagel, zon of mist, steeds wil ik bij een overtocht naar Dover aan dek. Eerst the South Foreland Lighthouse, dan de klippen en de haven met het kasteel. De vuurtoren is niet zo gemakkelijk over land te vinden, het is een heel stuk te voet, maar de vergezichten zijn het waard.

Voor mij, nostalgieker, mogen ze telkens bij aankomst in de haven, Vera Lynn’s song spelen. Trouwens als je in Birkenhead de rivier Mersey naar Liverpool gebruikt, hoor je in de vertrekhal dikwijls Ferry across the Mersey door het omroepsysteem galmen.

Ik ben al ontscheept op diverse plaatsen, maar Dover blijft me charmeren. In Felixstowe zag je vroeger niks dan containers (Zeebrugge-Felixstowe al jaren gestopt). Newhaven vanuit Dieppe is gewoon deprimerend en aankomen in het King GeorgeV dock van Hull gaf me alleen maar plezier door het zien van de reusachtige silo’s van United Molasses, een product dat gebruikt wordt in de heerlijke “brown sauce” (H. P. sauce), lekker bij je ochtendbacon.

Dover bestaat eigenlijk niet uit één, maar uit twee havens: Eastern & Western Docks.

Western Docks, daar kwam je in het “pre Eurostar era” aan met de “mailboot” Oostende – Dover, of de boottrein, na bijna 4 uur varen. Had je pech, dan was hij gevuld zoals de bootjes voor de Italiaanse en Spaanse kust vol met bootvluchtelingen.

De charme begon echter in Dover: je had je ingevulde landingskaart en dan werd je onmiddellijk gesplitst in twee groepen: British – non British. Je zag de eerste Engelse bobby met zijn zwarte stoffen helm – 1 voor heel de meute – terrorisme en aanslagen waren toen nog veraf. De douanebeambte (zij gebruiken de mooie term Customs & Excise) zat achter een hoge lessenaar om je papieren te controleren. Van iedereen wilde hij weten hoe lang je bleef, waar je verbleef en waarvoor. “Just for a holiday” werd meestal aanvaard als antwoord. Je kreeg een stempeltje op je kaart, ik denk een rechthoekig – en bij vertrek een driehoekig. De kaai gaf direct toegang tot Dover Marine, het treinstation. Een enorm lange trein (toen nog British Rail) zette je twee uur later af in Victoria Station, via Ashford, Sevenoaks en de voorstadstations genre Orpington, Petts wood, Herne Hill, Brixton …

In de jaren ‘70 vertrekken in Antwerpen Centraal om 7.00h was aankomen in London rond 15.00h (cfr Eurostar 1,51 uur).

Dover Marine gaf er als station de brui aan in 1994, maar de Victoriaanse gebouwen worden nog gebruikt voor de cruise terminal. Aan de westzijde verdween ook de Hoverport. Zowel bij Hoverspeed als bij Hoverlloyd waren alle reservestukken opgebruikt en zo kwam er een einde aan het luchtkussenvervoer. Nu maakt alleen Speedferries voor hun Boulogne catamaran nog gebruik van de westelijke installatie.

Eastern Docks is nu het grote knooppunt voor P&O, Seafrance en Norfolk line. Zij vervoeren dagelijks een massa vracht personenwagens en bussen. Op een gewone weekdag passeren ongeveer 8000 vrachtwagens door de haven.

P&O heeft nu zelfs voor 2010 twee nieuwe ferry’s besteld met een capaciteit van zo’n 49.000 ton (dubbel van de huidige, grootste ferry) Er wordt gestreefd naar 165 vrachtwagens en 800 personenwagens per schip.

Wat ik ook altijd associeer met het cross channel vervoer is “Norbert Dentressangle”. “Qui est Norbert?” vraagt iedereen zich nu af.

Begonnen in 1979 voor transport over het kanaal, is het nu een firma met meer dan 6000 wagens.

Je kan er niet naast kijken hoor: de wit-rode wagens met het logo N.D.

Laat me maar eens weten of je ze al gezien hebt!

 

In het boek “Everything You didn’t need to know about the UK” van Nick Brownlee staat onder de rubriek “some great British hobbies” het Norbert Dentressangling (truck spotters). Echt waar!