Interview met Geert Verdickt over nieuw album Einzelgänger

Buurman is veranderd. Buurman is alleen. Einzelgänger. Altijd al geweest, maar nu ook zonder groep.

Vijf platen ver in zijn carrière is Geert Verdickt (zanger en songschrijver van Buurman) eindelijk toe aan zijn break up-plaat. Geen lachertje, maar zoals alle grote songschrijvers weet hij er naast vlijmscherpe observaties van het romantische falen, een boodschap van hoop en licht uit te laten opstijgen. ‘Einzelgänger’, Verdickt trok er samen met producer Jeroen Swinnen en technicus en multi-instrumentalist Yello Staelens voor naar het afgelegen Inishbofin voor de westkust van Ierland. In een rudimentaire studio, geïsoleerd van de buitenwereld, componeerden ze de perfecte, intieme en uiterst breekbare soundtrack bij Verdickts songs van hartzeer en hoop. De eerste single werd uitgebracht op 14 juni en heeft zich intussen stevig genesteld in de Vlaamse Top-10 en in high rotation op Radio 1 .

‘Einzelgänger’ verscheen op 23 augustus (gelijktijdig met de release van de titeltrack als single).

Allkinds sprak met deze Einzelgänger af in café Sport in Leuven. Omgeven door de zonnige drukte op het Martelarenplein, legden we samen met Geert imaginair het album al op, een super-de-luxe editie dan, over fysica, broederschap en het onmeetbare. Filosoferen in het kwadraat dus. In het kielzog van de grootmeester Stef Bos begon Geert aan zijn Einzelgänger tocht.

Een break-up plaat, dus een persoonlijk accent?

“Het is inderdaad een persoonlijk verhaal dat ik zelf even moest neerzetten. Verder wil ik zeker niet mijn muzikanten achterlaten, want de volgende groepsplaat staat immers al in de steigers. Het album is het verlengde van wat er gebeurd is. En als ge dan de lijn doortrekt, vond ik het gepast om solo, als Einzelgänger, de wereld in te trekken. Mijn muzikanten stonden ook steeds stand-by om het nodige in te spelen. Ze hebben het verhaal immers vanop de eerste rij meegemaakt.”

Ik merk hier een parallel met het recent soloproject van Frank Vander Linden (De Mens), tevens na een afgelopen relatie.

“Ik vind het een supermooie plaat, ook de show heb ik live gezien. Ik heb het album Nachtwerk heel veel beluisterd, maar daarna ook bewust weggelegd, want ik wou ook niets nadoen. De nummers kwamen gewoon bij me op, zonder te denken, ik ging daar iets mee doen.”

Zonder deze gebeurtenis in uw leven, was een soortgelijk album er dan ook gekomen?

“Ik denk het niet. Ik geloof in een kromme lijn in het leven. Hoe vaak hoor je mensen niet zeggen ‘wat ik doe is te gek’, maar ik ben er eigenlijk een beetje ingerold. Per ongeluk, en dit was ook zo iets. Ik maakte dit mee, noem het een vloeiende kromme lijn en plots had ik 23 nummers. En zo kon ik schiften, en hierbij heb ik gekeken naar wat Leonard Cohen the crack (barst) noemde. ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in’. Ik geloof daar sterk in, als levenshouding. Ik wou dus geen plaat met gejammer, maar op zoek gaan naar de barst. En die 23 nummers brachten samen één mooie film”.

Het nummer ‘Elk einde is een nieuw begin’, mogen we daaruit afleiden dat Geert een jaartje ouder wordt? Zo’n uitdrukking is toch leeftijdsgebonden, je begint over alles meer na te denken.

“Stef Bos zei me ooit ‘Als ge 40 wordt, begint alles te kantelen’. Ge gaat stoppen met proberen te zijn die ge denkt te moeten worden, want plots gaat ge meer zijn wie ge zijt. Misschien heeft dat ertoe bijgedragen om tot deze titel te komen. En dan kom ik terug op de barst. Elk einde is ambetant, maar de oefening is om het nieuwe te zien. Het is niet simpel om dat altijd te zien, als je moeilijke gebeurtenissen meemaakt. Heel veel mensen zien hun einde en hun begin in dat nummer.

Als songschrijver droom je wel eens van een nummer dat all-over is. Zou dat niet een thema zijn dat universeel is? Maar zo werkt dat niet. Hoe persoonlijker ge wordt of durft te zijn, hoe universeler het wordt aan de andere kant.”

Heeft de samenwerking met Stef Bos invloed gehad op de fundamenten van dit album?

“Stef vertelde me dat je je beste nummers niet zelf schrijft, maar zij schrijven jou, waarmee hij bedoelt dat die beste songs komen vanuit een soort onbewuste plek, dat die komen zonder te veel na te denken. Het is een kwestie van die beelden op te vangen en je hiervoor open te stellen.

Ooit was Stef op weg naar huis, hij kwam van zijn vader die hem net verteld had dat het niet lang meer zou duren. Hij zat op de trein en hij wou gewoon tegen zijn pa zeggen, ‘ik zie u graag’. Dat is een soort noodzaak. Ik zat in een andere thematiek. Het was iets dat een uitweg zocht en het kwam zeer dicht bij die noodzaak. En dan worden nummers op een andere manier geboren dan dat ge ze beredeneerd. Dat zijn uw beste nummers.”

Inzoomen op gans u oeuvre, met zinsneden als ‘de lange Franse snelweg’, ‘de grauwe autostrade’ doet ons vermoeden dat u een Latijns-Griekse achtergrond hebt. Het tilt een tekst de hoogte in.

“Als ik iets geleerd heb van het Latijn, was het afschrijven! (lacht) Ik heb eigenlijk niets anders gedaan dan afgeschreven van het meisje naast mij, Nicky. Ik heb wel taalgevoel uit de Latijnse, Germaanse opleiding, maar ik heb vooral iets met het visuele. Wegens dyslexie moest ik bij het studeren vooral op het visuele afgaan, inprenten van schema’s met kleuren. Mijn visueel vermogen is zo getraind, ik ben verder gaan studeren als filmmaker. Als ik songs schrijf , is het visuele voor mij cruciaal. Als ge uw ogen dicht doet en ge ziet de film als ge het nummer hoort, dan zijn we er. Ik merk dat ik altijd beelden verzamel in mijn hoofd.”

Je reisde heel wat af.

“Reizen om vooral mensen te bezoeken, om goede vrienden dicht bij mij te hebben. (Duitsland, Kaapstad, Dublin) Zo was ik in New York bij Mike en ging ik op bezoek bij Björn Soenens. We praatten over de typische Amerikaanse houding, over twee mensen die elkaar tegenkomen en niet kennen. Op 5 minuten tijd kan een Amerikaan zijn hele leven aan u vertellen en vervolgens verdwijnen. Toen nam ik de metro van Brooklyn naar Manhattan, en in de metro zag ik een meisje zitten en kwam het ganse gesprek met Björn nog eens boven. Dat is een beeld dat me lang is bijgebleven, en waar andere beelden zijn bijgekomen. En zo schrijf ik.

Björn had een boek geschreven ‘Dagen zonder Trump’, en had me gevraagd om iets te spelen tijdens de boekvoorstelling. Ik zorgde ervoor dat het nummer toen af was.

Er was nog een hoofdstuk dat niet beschreven was en daarom wou ik nog iets schrijven voor de kinderen. (“Splinterkind”) De kinderen hebben altijd te dealen met de beslissingen van hun ouders.

Ik was samen met mijn twee kinderen(6 en 9 jaar) op reis, met de kamper van Denver naar San Francisco en plots kwamen die zinnen. Ik vroeg aan Minne om die zinnen te noteren in een boekje, anders was ik ze kwijt.”

‘Splinterkind’ live spelen, emotioneel niet evident.

“Zeer intens, ik zal het u over enkele weken weten te zeggen, als de toer begonnen is. Je herbeleeft alles bij het zingen van zo’n nummer.”

Jullie trokken voor het album naar het Ierse eiland Inishbofin.

We zochten naar een afgelegen plek, met een soort ‘einde van de wereld gevoel’. Soms was het weer daar ruw, soms zonnig, snijdende regen met felle wind. Het klopte met hetgeen we aan het maken waren.

Ons hotel was aan de ene kant van het eiland, op 7 minuten wandelen van de andere kant, waar de studio was, een veredelde tuinhut, de Einzelgängerhut noem ik het. Uit het ene venster zag je de zee, en uit het ander venster aan de andere kant van het eiland, ook de zee.”

Was het daar componeren én opnemen?

“De nummers waren wel af. De arrangementen, de opnames, de edits en de mix hebben we daar gemaakt. Alle beslissingen zijn daar genomen in het gemoed dat we daar toen hadden. Het muzikale is uiteindelijk heel bright en zonnig geworden.

Het lijkt dat je nummers voor de eeuwigheid vastlegt. De overgang van al het potentieel tot de eindversie, vind ik zeer moeilijk. Jeroen slaagt erin om mij in die twijfel op te heffen, om mij niet te doen nadenken, gewoon beleven en ook niet de nummers vol emotie te stouwen. De luisteraar zal zijn emotie daar wel in leggen.”

Jeroen en Yello legden soms andere accenten.

“Yello is nog een jonge gast en Jeroen zei me: ‘ Als we ons een cadeau willen doen, dan moeten we Yello meenemen.’ Na de eerste minuut, snapte ik onmiddellijk wat Jeroen bedoelde. Iemand met een sterke visie en het vermogen om de essentie te zien.

‘Ergens in het midden’ was oorspronkelijk een bozige, stevige song, hoewel ik die boosheid niet wou. En op een ochtend hadden zij die approach van ‘het moment’ op ‘ergens in het midden’ toegepast. Ik hoorde het en het had iets bezwerend en die boosheid viel ook weg.”

Ooit gingen we van de stelling uit: Geert is de Vlaamse Guus Meeuwis. Zijn hit ‘Het is een nacht’ en uw nummer ‘Seks en slechte whisky’, gaan dezelfde richting uit. U antwoordde ons ooit, ‘ik zal er eens over nadenken’. Is dat ondertussen gebeurd?

“Grappig, 2 weken geleden kwam ik Guus nog tegen. En toen heb ik hem het verhaal verteld, dat ik ooit in het sportpaleis aangesproken ben als Guus Meeuwis, hij moest ermee hartelijk lachen. Het was op een Nekka Nacht, toen Guus Meeuwis moest spelen en ik backstage rondliep, toen enkele meisjes me voor Guus hielden, ik had toen nog geen baard.”

Ook een hechte band met de UK, met nummers als ‘London Stansted & ‘Boten Die Naar Dover Varen’?

“Vroeger ging ik met mijn ouders met de kamper naar Engeland, we deden een hele toer, van Stonehenge tot oude kastelen. Toen ik 18 was, sprong ik ook al eens de trein op naar vrienden in Londen voor een verjaardagsfeest. Ik was veel in de UK, met de nodige weerslag in mijn teksten.”

London Stansted is de saaiste luchthaven, waarom heb je die gekozen? City Airport of Gatwick is toch interessanter.

“Ik heb die niet gekozen, maar die dame die ik beschrijf heeft die gekozen! “

Uit een tekst citeer ik “ Een kus in ruil voor een koninkrijk”, dat is Hamlet in feite.

“Ja, maar daar was het andersom hé, ‘My kingdom for a kiss’!”

Hoe moeilijk of hoe makkelijk is het om zo’n nummers te creëren? Het is een symbiose van inhoud, woorden, muziek. Het moet kloppen.

“Ik heb leren songs schrijven van Lars Van Bambost, gitarist van Noordkaap.

In Vlaanderen of in Nederland schrijf je in de taal van uw publiek. Dat moet dus voor iets staan, het komt binnen of het komt niet binnen. De mensen dienen daar niet over na te denken. Nederlands is een hoekerige taal, iets meer dan het Engels, Frans. (is plastischer). Ik denk niet na in termen van moeilijkheidsgraad, een beeld komt mij gewoon binnen zoals ‘bladeren van goud’ en dan bouw ik daar een verhaal mee.”

In het Nederlands of andere talen kan je ook rommel schrijven. Neem nu de Engelse song ‘Yummy Yummy, Yummy, I got love in my tummy’.

“Als andere artiesten hun energie kwijt kunnen of kunnen oproepen met andere songs, dan is dat top hé. Ik kan alleen maar benoemen wat mij triggert, dat zijn verhalen-zetters, dat is cinema, in klank, in verbeelding.”

Favoriete storytellers?

“Leonard Cohen, Bruce Springsteen. Mijn favoriete Springsteen-plaat is Nebraska, daar is hij echt een filmmaker, portretten van mensen die hij maakt. Ik voel mij even verwant met niet-Nederlandstalige storytellers.”

Hoever staat het met de voorbereiding van theatershow?

“Try-out start half september. Het begint te naderen, maar ik heb al veel gespeeld in mijn keuken (lacht) , het is een goed laboratorium voor allerlei ideeën. Ik heb de ganse plaat zelf ingespeeld, dus het zat al redelijk in de vingers. Ik denk over de show als een geheel, niet liedje per liedje, ik wil een groter verhaal zetten, ik wil dat er dingen gebeuren die verrassen.”

De theatershows van Stef Bos zijn zo’n voorbeeld.

“Meesterlijk! Met heel simpele pennestrepen een kader scheppen. Mensen komen kijken en komen soms anders buiten, terug volgetankt aan levensgoesting. Het neigt naar het liturgische, zo’n optreden.”

Geluk zit in het onmeetbare, wat is voor u het onmeetbare?

“Ik heb het gevoel dat mensen zoetwaterkreeftjes zijn in de Mississipi, links en rechts peddelend. Die kreeftjes worden overruled door de stroming van de rivier. Het meetbare is het geloof in dat peddelen. Ge gaat naar ‘daar’. Ik geloof in de kromme lijn. Als ge leert om de rivier te lezen, leren te vertrouwen op die stroming, dat die rivier u perfect gaat brengen waar ge moet zijn. En als ge dan kunt resoneren met wie gij gewoon zijt, en waar ge hoort te zitten, dan is de toekomst amorf. Die toekomst kan dan nog mooier zijn dan waar ge met uw verstand bij kunt, dat noem ik het onmeetbare.

Onze maatschappij is geënt op efficiëntie en meetbare dingen. Sociale media, hoeveel vriendjes heb je, hoeveel likes heb je? Ik weet niet of dat leidt tot geluk. Het meetbare leidt tot succes en soms brengt succes een kortstondig geluk. Maar het geluk leidt per definitie naar succes, het is een andere weg.”

WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE

“Vroeger had ik een leraar die het altijd had over de wet van behoud van energie. Ge rijdt in een auto tegen een bepaalde snelheid (snelheidsenergie) en botst tegen een muur. Dan wordt die kinetische energie omgezet tot energie om het staal van die auto te plooien. Dat is een behoud van energie. Kijk nu naar de maatschappij, we doen de dingen zo efficiënt mogelijk met er zo weinig mogelijk energie in te steken, met zoveel mogelijk winst. Zo maken wij auto’s, zo verzorgen wij bejaarden. Stel dat ge alles begint te doen met een overtolligheid van energie, rekening houdend met de wet van behoud van energie, kan die overtollige energie niet verdwijnen. Die moet ergens naartoe gaan. En ik geloof heel sterk dat die energie kan gaan in resonantie met elkaar, in mensen die elkaar ontmoeten, in spiegelen in elkaars ogen.

Mensen leven in een schijnwereld. Ge kunt uzelf zoveel beter leren kennen, als ge in de spiegels van de mensen rond u moogt kijken. En als ge diepe of lichte gesprekken daarmee kunt hebben, en daar geloof ik dat het zit. Iets creatiefs kan leiden tot een expressie, en die expressie kan weer andere mensen triggeren, spiegelen. En zo stoffeert ge eigenlijk uw geluk. En heel die keten is voor mij het onmeetbare. Dat is het los van de rechte lijn, toevalligheden.

Rocksterren, die alles hebben, zijn dikwijls niet gelukkig. Dit komt omdat ze in een bubble terechtkomen, met mensen die daarrond willen hangen omwille van het geld en het aanzien. Maar die bekend persoon heeft oprechte interactie nodig, heeft oprechte mensen nodig die hem spiegelen en dat krijgen ze niet meer, dus ze zitten zelf in een meetbare bubble. En als ze ge u niet kunt spiegelen aan andere mensen, dan ben je doodongelukkig.”

In ‘Amanda’ wordt de link gelegd met synthesizerkoning Mario Mathy met zijn nummer ‘Jumping Dance’.(1986)

(lacht) “Yello kwam ermee af. Het gaat over: De ‘ik’ die een liedje wou schrijven voor een dame en hij heeft zo vaak geprobeerd maar het is nooit gelukt. Nu dat die dame weg is, heeft hij uiteindelijk toch nog iets kunnen schrijven voor haar. In de productie hebben wij dat typetje in de film van Amanda een beetje aangedikt met truukjes in montage en mixage. En toen kwam Yello met het filmpje van Mario Mathy. Hij haalde ook alle trukken van de foor boven. Wie weet halen we hem er nog ooit eens bij, als we een clip maken!”

Het nummer ‘Simpel’ creëert met zijn klank een hutgevoel.

“Dat was ook in dé hut. Er hing een banjo en ik speelde er eens op en Jeroen vond dat dit de basis moest zijn. Het nummer heeft een snedige tekst en die banjo bracht openheid erin.

Het geluid van de vogels staat er zelfs op. Voor andere nummers hebben we ook de percussie in die hut gedaan. Tikken op een trap, of stampen op een houten vloer, een pot met bestek.”

Hoe ben je op dit eiland beland?

“We zochten die afgelegen plek om een overzicht te krijgen. Jeroen wist dat er een studio was op een eiland. Er is een strand met Turkoois water, Caraïbische toestanden, we gaan dit gebruiken in de volgende clip.”

De hoes trekt aandacht met nota’s, mooie beelden en schetsen van de Tafelberg en de Leeuwekop.

“Ik heb een boekje waar ik in teken, schets. Ik heb er stukken uitgehaald. Als ik aan het werken ben aan een nummer, dat kan op een onderlegger of op een enveloppe zijn, ik hou het allemaal bij. Ik vond het tof om foto’s met die aantekeningen te mixen in het artwork.

In januari, heeft Stef me in Kaapstad naar de voet van de Leeuwekop gebracht en hij zei : ‘Geert, ga maar alleen, doe het efkes alleen, hier begint uwen Einzelgänger. Heel die wandeling zat het in mijn hoofd, vanaf hier begint het, het was een sleutelmoment.”

Waar treedt u het liefste op, in een kleine of grote zaal?

“Beiden, een zaal van 300 man met kippevel of Nekka Nacht in de Lotto Arena met 6000 man. In de finale van Nekka Nacht speelde ik een vertaling van ‘Take This Waltz’ van Leonard Cohen. Men had me dit afgeraden nadat de mensen reeds 3 uur muziek achter de rug hadden. Ik wou het absoluut spelen, solo en in het midden van de zaal.   Het was muisstil en aan het einde een staande ovatie. Dat is een andere kick. Ik kon ook niet meer. Dus eigenlijk moet ge het moment kunnen voelen. Stilte in een theater of extase van een publiek op de Oude Markt in Leuven, dat is een andere energie. Als die transmissie er is, superfijn!”

 

Vanaf 05/09 tot in het late voorjaar van 2020 trekt Geert Verdickt in zijn eentje langs Vlaanderens (theater)zalen. ‘Einzelgänger’ betekent geenszins het einde van Buurman. Maar deze klus moest Verdickt even alleen klaren.

Tekst: Peter Minnebo

 

Alle info: http://www.buurman.be/