– Britse begraafplaatsen in Normandië

Het laatste deel van ons Normandische drieluik, met Britse connecties, brengt ons naar de verschillende begraafplaatsen van het CWGC in dit deel van Frankrijk.

Behalve tijdens enkele speciale operaties (zoals de mislukte Dieppe raid in 1942) zette geen geallieerde soldaat voet aan de grond op Franse bodem tussen de Duinkerke-evacuatie van juni 1940 en de landing in Normandië op 6 juni 1944. De invasie met codenaam ‘Overlord’ werd de grootste militaire operatie in de geschiedenis. De ligging van de 18 CWGC-begraafplaatsen geven vooreerst een goede indicatie over de vooruitgang der gevechten. Er zijn meer dan 22.000 manschappen begraven. Je vindt ze ook terug in heel wat gemeentelijke en dorpskerkhoven in de streek. Een voorbeeld hiervan is Herouvillette, 11 km ten oosten van Caen, waar op het burgerlijk kerkhof 27 slachtoffers liggen, voornamelijk parachutisten – een deel van hen is als krijgsgevangene vermoord door Duitse SS-troepen.

De architecten voor de 18 CWGC-begraafplaatsen waren natuurlijk anderen dan degenen die we kennen van de WWI-constructies. Een der belangrijkste was Philip Hepworth, die ook mee de tuinpatronen uittekende. Voor de omwalling werd hier gebruik gemaakt van de lokale gele en witte Caen-steen. De begraafplaats van Cambes-en-Plaine heeft zelfs geen haag of muur, alleen een ingang in gele Caen-steen. Daarentegen is de begraafplaats van Douvres La Delivrande geheel omwald door witte Caen-steen, bedekt met wisteria.

De zerken zijn echter identiek aan degene die je op WWI-begraafplaatsen ziet. Het enige verschil zijn de regimentsbadges – die voornamelijk pas tot stand kwamen juist voor de Tweede Wereldoorlog, bv. Parachute en commando regiment. Ook veel zeelui van de koopvaardij, die omkwamen op zee, kregen een plaats op deze begraafplaatsen. Hun zerk heeft een ietwat andere vorm aan de top en staan gemarkeerd als “M. N.” Merchant Navy.

Bayeux is het grootste met meer dan 4000 doden. Rond Bayeux werd weinig gevochten en de stad was quasi direct bevrijd. Het werd een centrum met militaire hospitalen en nadien een concentratiebegraafplaats uit de omliggende districten. Je vindt hier ook het enige graf in de Calvados regio met een VC, Victoria Cross toegekend aan Cpl. Sidney Bates.

Niet ver van Pegasus Bridge (zie vorig ‘t Periodiekske) vind je Ranville CWGC. Hier liggen meestal slachtoffers van de eerste dagen, vooral manschappen van de zesde Airborne divisie, parachute regiment en gliderpiloten (degenen die de zwevers bemanden). Via een deur in de muur kom je op het burgerlijk kerkhof van Ranville. Hier vind je naast de kerk 47 CWGC-graven, allemaal van dag I van D-Day. Onder hen Lt. Den Brotheridge, met achter zijn graf een speciale gedenkplaat, aangebracht door de familie Gondrée van het gelijknamige cafeetje.

Niet ver van Arromanches liggen er tussen de 652 slachtoffers op Ryes-CWGC zeer veel zeemannen. Je kan telkens lezen van welk schip ze kwamen.

Ik ben ook nog eens teruggekeerd naar Jerusalem CWGC, mijn voorkeur CWGC door zijn ligging, kleinschaligheid enz. (zie ‘t Periodiekske nr. 10). Deze kleine begraafplaats in het kleine gehucht van Chouain komt nu nog mooier tevoorschijn. Men heeft de metershoge haag richting boerderij van mevrouw André (heerlijke vieux Calvados) teruggebracht tot 1 meter en zo komen de 47 graven nog meer tot hun recht.

Twee van de 18 CWGC-begraafplaatsen Beny-sur-mer en Bretteville-sur-Laize dragen de naam Canadian omdat bijna alle slachtoffers hier Canadezen waren. Op Bretteville vind je ook een speciale gedenkplaat, geplaatst door de ouders van de jongste Canadees die gesneuveld was en hier begraven ligt (private Doré 16j).

Verder inlands vind je de twee verst verwijderde CWGC-begraafplaatsen, in werkelijkheid ook twee uitersten. In het zuidwesten in de omgeving van Vire is er St Charles de Percy. Deze zeer rustig gelegen begraafplaats met 809 zerkjes is een oase van stilte te midden van het Suisse Normande-gebied. De meeste slachtoffers zijn van het einde van het Normandië-offensief – Augustus 1944 – voornamelijk na de tankveldslagen. Het staat in schril contrast met St Desir CWGC – 597 graven, gelegen op 4 km van Lisieux aan de zeer drukke N13, helemaal in het oosten van de Calvados.

Een lokale geitenboer bracht ons in het gehucht Cahagnes, aan de D54 ten zuiden van Caumont, naar de kleinste CWGC-begraafplaats. Hier ligt Lt. James Marshall-Cornwall, een tankcommandant, gedood door een Duitse sluipschutter en ter plaatse begraven. Na de oorlog gaf de eigenaar van de grond het graf en zijn omgeving aan de familie van de luitenant met de vraag om het niet te verplaatsen. De CWGC ging akkoord en doet nu het onderhoud.

DSC_0173DSC_0175DSC_0185DSC_0010

Tenslotte vonden we dankzij Madame Dubois juist buiten Bayeux, op het kerkhof van Saint Martin des Entrées het graf van de Canadese Spitfirepiloot William Ferguson. We ontmoetten Madame Dubois in de lokale “bar Tabac” van het dorpje en zij deed het droeve verhaal van de dood van deze piloot en de gevolgen daarvan.

Fergusons vliegtuig stortte neer op 15/01/1943. Zijn lichaam werd gevonden door drie Fransen, maar de Duitsers eisten het lichaam op en begroeven het op een respectloze manier. Enkele dagen later gingen verschillende inwoners kransen leggen op het graf van de piloot. Dit was niet naar de zin van de Duitsers, die alle identiteitskaarten opvroegen. 10 van hen werden naar een concentratiekamp gestuurd, 4 kwamen nooit terug.

Madame Dubois, 24 jaar in 1943, was een van de tien. William Ferguson rust nu onder een CWGC-steen.