Een warme maandag begin september, dagje vrij op het werk en een oud-collega die graag naar Noord-Frankrijk richting Western Front North wil. Direct op weg dus.

Fromelles was ons begindoel, een twintigtal km ten zuiden van Armentières (Armentiers). In Fromelles is men bezig met de bouw van een nieuwe CWGC begraafplaats, de eerste sinds WWII. De begraafplaats zal de naam Pheasant Wood krijgen. Waarom deze naam? In 1916 was er een hevig gevecht in de buurt van Fromelles. Gevolg: veel vermisten. Na lang speurwerk door archeologische specialisten vond men een massagraf in Pheasant Wood. In mei 2009 begon het minutieuze opgraven en detailleren. Men vond ongeveer 240 lichamen, Britse en Australische. Via DNA zal men nog pogen om van ¼ van de slachtoffers de naam te achterhalen. Men weet ook welke regimenten er betrokken waren in die slag. Rond maart 2010 zou alles in orde moeten zijn en zou men de site kunnen openen. We houden je op de hoogte.

DSC_0037

Onze eerste stop was Fromelles Australian Memorial Park. Het park situeert zich rond een overblijfsel van een Duitse bunker. Op een stuk bunker staat een bronzen monument “Cobbers Statue”, een voorstelling van het redden van een gewonde soldaat. In de verte zie je al de VC corner CWGC. Deze ongewone begraafplaats heeft geen individuele grafstenen en is het enige totaal Australische in Frankrijk. Op de muur lees je de namen van 1299 Australiërs die omkwamen in de slag van Fromelles (1916). Van hen zijn er 410 (onbekenden) begraven op de twee grasvelden, allebei aangeduid met een groot wit kruis in Portland steen. In deze omgeving werden 4 Victoria Crosses behaald door verschillende individuen van andere regimenten in andere veldslagen van WWI, vandaar de naam VC (zegt men).

Enkele km verder op de D 175 is er “Le Trou Aid Post” CWGC. Omgeven door grote treurwilgen is dit een zeer mooie plaats en niet te groot (ongeveer 360 zerkjes). Hier liggen veel officieren. De hoogste in graad: Brigadier-generaal Arthur Willoughby, gedood in 1915 toen hij op uitkijk stond in een van de loopgraven niet ver van deze begraafplaats.

Het was vlug middag, dus op zoek naar een eetgelegenheid. In de dorpjes is er weinig of niets, dus naar La Bassée, een wat grotere plaats iets verder op. Place du G de Gaulle en bar-brasserie “Le Macpherson”, uithangbord met Schotse doedelzakspeler, maar vanbinnen authentiek Frans. Hier ook geen toeristen, alleen “locals” of “regionals”. Dagmenu: 13 euro = voorgerecht, hoofdschotel en koffie (+ karaf wijn ½ l tegen 8 euro). Genoeg parkeerplaats op plein bij de kerk.

Tussen La Bassée en Bethune vonden we nog een drietal weinig bezochte begraafplaatsen: Post Office Rifles CWGC (40 graven), Browns Road CWGC (1.071) en Windy Corner CWGC (een oude verbandpost van een Guards regiment 3.442).

Hier bevonden we ons achter de slagvelden. De meeste begraafplaatsen zijn in de buurt van hulpposten of rode kruisplaatsen. Niet ver van Beuvry kwamen we op Gorré British and Indian Cemeteries CWGC, mooi gelegen in het dorpje Gorré, omgeven door prachtige bomen, een gracht en een grote, ronde muur. Het Cross of Sacrifice is gebouwd op een heuveltje, omgeven door een tiental graven. Een groot deel Indische graven maakt deel uit van het geheel. We vonden er tussen alle Britse zerkjes ook een Franse soldaat (Dubois). Gelukkig was er een “regional” op stap naast de begraafplaats. Van hem kwamen we te weten dat “soldat Dubois” de tolk van de Engelse troepen in de omgeving was. Hij stierf tussen zijn gelegenheidskompanen aan het front. De man wees ons ook op het graf van private Clarke (Royal Welsh Fusiliers). Hij stierf in 1916, maar werd pas 4 jaar geleden, samen met twee onbekenden van zijn regiment, teruggevonden. Met militaire eer werden ze toen naast mekaar begraven.

Beuvry zelf heeft op zijn burgerlijke begraafplaats een annex met een grote WWII begraafplaats (allen slachtoffers van de terugtrekking naar Duinkerken in 1940).

Verder richting Hazebroeck kwamen we in Mont–Bernanchon. Hier een gewone CWGC concentratie, net buiten het dorp. Dankzij de waardin van café La Mairie kwamen we, na het nuttigen van een bruine(!) Pelforth (bier) te weten dat er achter het cafeetje op het burgerlijke Franse kerkhof een CWGC extensie was en we vonden naast mekaar: Private O. Williams: Royal Scots regiment, gesneuveld april 1918 en ernaast Private V. A. Quested: Royal Scots regiment, gesneuveld juni 1940.

DSC_0004DSC_0006DSC_0034