Toerisme en veel meer

Maand: augustus 2016 (Pagina 2 van 3)

CWGC cemeteries.

England ánders nr. 10 oogt ook totaal anders!

In sommige landen zijn er stukjes grond die voor eeuwig aan de Britten zijn geschonken. Die grond wordt beheerd door the Commonwealth War Graves Commission. Vanaf WO I zouden de soldaten van het Britse rijk bijna letterlijk blijven waar ze gevallen zijn.

Vooral Noord-Frankrijk en De Westhoek zijn bezaaid met grote en kleine kerkhoven.

De plannen werden met veel gevoel voor detail uitgevoerd.

In 1917, na een periode van overleg, kwam die CWGC tot stand onder leiding van Fabian Ware. Nu ziet ze toe op het onderhoud van kerkhoven en monumenten in ongeveer 150 landen.

Frappant is dat er geen onderscheid is in rang: elk graf heeft dezelfde witte steen, vroeger Portland stone, nu Italiaanse Botticino Steen (minder onderhoud).

Elke steen draagt het regimentteken, het nummer en de rang en soms een tekst van de familie.

Onbekende soldaten dragen de naam “Known unto God”. Deze tekst, samen met nog andere, kwam van Rudyard Kipling, de schrijver. Zijn zoon Cap. John Kipling werd vermist in de slag van Loos in 1915 en in 1991 is zijn lichaam gevonden.

Elke begraafplaats heeft grasperken die zo uit een golfterrein konden komen en bloemperken die onderhouden worden zoals bij Britse landhuizen.

Een Stone of Remembrance en Cross of Sacrifice vind je ook bijna overal (Luytens en Blomfield, de architecten, waren hiervan het brein en Kipling bezorgde de teksten. “Their name liveth for Evermore”.

Bij twijfel vind je ook nog: “Believed to be buried”, “Buried near this spot” of “Known to be buried”.

Ook grote monumenten zoals de Meense poort, Thiepval en Bayeux vallen onder de CWGC.

Noord-Frankrijk en België hebben elk nog een kerkhof waar het register, dat je in een kastje bij het betreden vindt, nog open is. Hier worden eventuele resten bijgezet, die men per toeval vindt (voor België het “Cement House Cemetery” bij Pilkim).

Op sommige burgerkerkhoven vind je ook nog geïsoleerde graven van CWGC. Zo is de auteur van het beroemde gedicht “In Flanders Field”, Dr. John Mc Crae, begraven op het “cimetière communal” in Wimereux bij Boulogne. Hij schreef het gedicht in het “ ADS” (advanced dressing station )= soort eerste hulp, van Essex farm bij Ieper. In Wimereux liggen de stenen plat, als gevolg van het onstabiele karakter van de ondergrond daar. Je vindt dit ook op Mill Road Cemetery in de streek van de Somme, dicht bij de Ulster Tower. Alle grafstenen liggen plat doordat de ondergrond hier bezaaid is met Duitse tunnels.

De namen van de begraafplaatsen hebben meerdere oorsprongen en zijn daarom zo gevarieerd. Zo vind je in de Sommestreek een “Cabaret Rouge” en het grootste Tyne Cot bij Passendaele is afgeleid van de rivier Tyne in Noord-Engeland en cot naar een schuur die er stond.

De rust die van de kerkhoven uitgaat, is enorm. Je hebt de wind, die soms over de liggingen waait en je staat stil bij de vele namen, leeftijden en teksten.

Op mijn tochten heb ik veel kerkhoven bezocht. Meestal ben je er alleen. Enkele die een diepe indruk op me maakten zijn: Vendresse in het Aisne gebied in Frankrijk, vooral door de ligging en New Brandhoek, juist voorbij Vlamertinge, waar Cpt. Dr. Noel Chavasse, een Engelse orthopedist, die als enige in WO I een dubbele VC heeft gekregen, begraven ligt. Victoria Cross (VC) is de hoogste onderscheiding in het Britse leger, meestal postuum toegekend! Het VC wordt ook op elke zerk vermeld en bij Dr. Chavasse zie je er twee naast elkaar.

Ik zou het bijna vergeten, maar ook de gesneuvelden na WO I zijn op dezelfde wijze geëerd.

Zo vind je in Normandië, in de Calvadosstreek, “Jerusalem Cemetery” bij Chouain. Dit was een Rode Kruis standplaats, waar maar 47 manschappen liggen. Onder hen “Private J. Banks” 16 jaar (July 1944), één der jongste slachtoffers van WO II).

Het kerkhofje ligt bijna in de tuin van de aangrenzende boerderij “Ferme de Belval”, waar je oorspronkelijke Calvados van 45° kan kopen. Van de eigenares krijg je ook alle verhalen over het kerkhofje. Na de oorlog wou de CWGC het kleine perk overbrengen naar het grote Bayeux, maar de toenmalige burgemeester heeft zich daartegen verzet. Ze zei: “Het zijn onze jongens nu en ze blijven hier.”

In Bayeux, de volgens mij meest Britse stad in Frankrijk, vind je op de grote laan bij het kerkhof het museum ( =Avenue Fabian Ware )het Bayeux memoral. De Latijnse tekst die er op staat, betekent:

“Wij die ooit veroverd zijn door Willem, hebben nu het vaderland van onze veroveraar bevrijd”. NOS A GULIELMO VICTI VICTORIS PATRIAM LIBERAVIMUS)

(1066, slag bij Hastings – Willem de Veroveraar verslaat King Harold en Willem kwam uit Normandië)

DSC_0173DSC_0175DSC_0005DSC_0053

Please Sir ( part 1)

 

Trouwe lezers van ‘t Periodiekske zullen zich herinneren dat ik in “Geur”, mijn eerste kroniekje, even aanhaalde dat ik gedurende 20 jaar ook een school uit het Boomse heb begeleid naar de Britse eilanden.

Ik deed mee de organisatie en reisplanning en stond ook in voor de medische begeleiding .Dit betekende in feite ‘verpleging volgens de beruchte Florence Nightingale normen’: instaan voor het fysisch, psychisch en sociaal welzijn niet alleen van de leerlingen maar soms ook van het lerarenkorps.

De reisformule die we hanteerden: we zochten in een centrum in England gastgezinnen voor 5 dagen. In het begin was de trip louter vakantie, ook gepland tijdens de paasperiode, later werd er geopteerd voor de GWP (geïntegreerde werkperiode), wat inhield dat de leerlingen gedurende de reis verschillende opdrachten hadden.

Die gastgezinnen kun je niet zo maar vergelijken met de mensen uit de B & B service.

Eerst had je al de ligging van het centrum. Door de jaren heen verwisselden we in de beginperiode jaarlijks van centrum, wat organisatorisch veel werk gaf: Zuid-London, Oxford, Cambridge, Worthing en Winchester waren het prille begin. Later kozen we meer voor een terugkeercentrum en zo hadden we een 7-tal jaar Sevenoaks als uitvalbasis en nadien tot mijn “retirement” Wallington in Zuid-London.

De gastgezinnen werden uitgezocht door locale verantwoordelijken en daar we meestal met twee bussen kwamen (zo’n 100 leerlingen), was dit een enorm moeilijke job.

Sommige gezinnen deden het letterlijk voor de inkomsten, terwijl andere de aanwezigheid van “overseas visitors” als hoofddoel hadden.

Zo kon je terecht komen bij een London cab driver, een Bengaalse familie, vergane aristocratie, …

Als begeleider heb ik o. a. in een pastorij, bij een part time timmerman/begrafenisondernemer en een paaldanseres gezeten.

Dus plaats genoeg voor anekdotes en verhaaltjes.

1987, het tweede jaar dat ik meeging, was het al bingo. Ik had een pennenvriendin in Yorkshire, juist gescheiden en een nieuwe vriend. Die nieuwe vriend zijn broer was toevallig hoofd van de politieschool in Hendon, Noord-London. We waren nog op zoek naar een item voor onze derde dag en in the Red Lion, een pub in Malton, vroeg hij me of ik geïnteresseerd was in een bezoek aan the Metropolitan Police school. Gsm’s en mails waren er nog niet, dus per brief hadden we contact met de ‘commander’ van Hendon en een halve dag bezoek was geregeld.

Pasen was dat jaar zeer warm en op dinsdag hadden we twee zieke leerlingen (koorts en braken).

Op onze ‘hoogdagmorgen’ met het bezoek aan Hendon, hadden we bij het verzamelen der leerlingen reeds 20 zieken (geveld door koorts en braken).

De verantwoordelijke van het centrum vertelde ons doodleuk dat we ‘s avonds niet meer gewenst waren, daar ze onze leerlingen ervan verdacht een zware besmetting te hebben en ze adviseerde ons maar naar België terug te keren.

We besloten toch maar naar de politieschool te gaan, waar we op een fantastische manier ontvangen werden. De leerlingen die niet ziek waren, konden de opleidingsplaatsen zien, de hondendressuur, nagebootste straatscènes, de sportactiviteiten, het materiaal … er waren ook didactisch materiaal en een lunch voorzien.

Ondertussen namen een collega en ik de 20 zieken met een bus mee naar centraal London, met het St. Thomas hospitaal juist over Westminster bridge als bestemming. Enkele jaren voordien had ik er een nursing training doorgemaakt. A & E is de naam voor “de spoed” in England en alle leerlingen werden in boxen gezet. Op professionele wijze werd er een noodplan opgesteld. Indien de zieken moesten blijven, werd er een noodvleugel klaargemaakt met accommodatie voor de begeleiders. Dit alles onder het strenge oog van de lokale matron (hoofdverpleegster).

Na twee uur werd er echter het “all clear” gegeven. Alle leerlingen hadden een banale virusinfectie die met wat antikoorts medicatie bestreden werd.

We kregen ook een brief mee voor ons centrum met de bevestiging dat het niet om een besmettelijke aandoening ging.

Om 8 uur hadden we contact met onze tweede bus en konden we gerust terug naar onze standplaats.

Het vermelden waard is wel dat later niemand de school van Hendon nog heeft kunnen bezoeken. Om veiligheidsredenen heeft men dit totaal afgeschaft.

 

Please Sir( part2)

Trouwe Periodiekske lezers (dus heel Mortsel en omgeving) zullen zich deel 9 nog herinneren: de schoolreis, of geleerder de GWP, die ik gedurende 20 jaar meedeed. Niet alleen in dat jaar was er iets te beleven. In feite was er bijna elk jaar een specifieke anekdote. Lees verder

Ulster.

In juni 2008 stond Noord Ierland op mijn menu. Als deel van het Verenigd Koninkrijk spreekt men ook over Ulster, The Province enz. Het zijn de zes graafschappen in het noordoosten die geen deel wilden uitmaken van de Ierse vrijstaat. Geografisch bestaat Ulster in feite uit 9 graafschappen, 3 ervan maken deel uit van de Ierse vrijstaat. Lees verder

Alle schaapvliegen, groot en klein.

Twee jaar geleden, nam ik een vriendin voor haar 70ste verjaardag mee naar Yorkshire.

Ze had de James Herriot series op tv verslonden, dus de voorkeur ging naar the Dales. Herriot was het pseudoniem voor J. A. Wright, een veearts die juist voor WO II van Schotland naar the Yorkshire Dales afzakte, om er als assistent veearts te werken.

De rest is bekend, hij schreef enkele boeken en de BBC maakte er, zoals gewoonlijk, een prachtreeks van (herhalingen steeds welkom). Lees verder

Taste of Britain( Cheese)

 

Verleden jaar vond ik in een Bretoens boekendorpje een “guide anglais” Robert Escarpit uit 1954. Rubriek voeding: “De Britten gaan aan tafel, niet voor het eetplezier, maar om de noodzaak van het hongergevoel te stillen.”

Vooroordelen over het Britse eten vind je overal. Ieder heeft er zijn eigen smaak en beoordeling over. Sinds de jaren ‘70 heb ik zeer veel zien veranderen of terugkomen: het fastfood monster (1 op 5 obesitas, vooral bij de jeugd), invloeden van en mengeling met vreemde keukens (soms met rampzalige gevolgen), maar ook een “revival” van oude, traditionele recepten. Lees verder

Dover nostalgie.

Dover, the gateway to Europe volgens the U. K. is voor mij altijd een magisch aantrekkingspunt geweest. Raar, na zoveel jaar verveelt het me nooit en ik krijg er precies niet genoeg van. The White Cliffs of Dover. Regen of wind, kou of hagel, zon of mist, steeds wil ik bij een overtocht naar Dover aan dek. Eerst the South Foreland Lighthouse, dan de klippen en de haven met het kasteel. De vuurtoren is niet zo gemakkelijk over land te vinden, het is een heel stuk te voet, maar de vergezichten zijn het waard. Lees verder

Permanently Closed!

Informatie over “places to visit in the U. K.” vind je overal. Dus zal ik er ook maar eens aan beginnen. Alleen, … mijn bezienswaardigheden hebben één ding gemeen: ze bestaan niet meer.

Waarom? Door gebrek aan belangstelling, gewoon door de eigenaar voor andere doeleinden verkocht, of gewoon omdat ze niet meer passen in de huidige wereld van multi media (20 jaar geleden nam ik leerlingen mee in London’s Trocadero, naar the London Experience, een gewone diashow met muziek en in elkaar glijdende beelden over de geschiedenis van London. Toen boeiend, nu voorbijgestreefd. Trouwens, in datzelfde Trocadero heeft Rock Circus van de Tussaudgroep ook de hakbijl gekregen.

 

Hieronder een bloemlezing van enkele jammerlijke verdwijningen. Lees verder

Churchyards & Cemeteries.

Churchyards & Cemeteries (kerkhoven en begraafplaatsen)

 

Britten houden van geschiedenis. Je koopt een ticketje bij The National Trust of English Heritage en je kan één van hun vele sites bezoeken. Onvermijdelijk link je geschiedenis ook aan de dood.

Geen wonder dat je op het eiland een overvloed vindt aan begraafplaatsen met beroemdheden. Lees verder

Geur!

 

In 1973 bracht ik mijn eerste bezoek aan Groot–Brittannië. Het werd meteen de start van een hele reeks overtochten met een grondige exploratie van dit deel aan de andere kant van de Noordzee. Naast het toeristische deel had ik ook nog het geluk een deel opleidingen voor mijn werk in de gezondheidszorg aldaar door te brengen én gedurende 20 jaar de jaarlijkse schooltrip naar England met een school uit het Boomse mee te organiseren.

Anglofiel? Misschien wel, alhoewel ik géén thee lust en er daar ook zaken zijn die me wat ergeren. Er zijn in die 35 jaar ook veranderingen gekomen, sommige goed, andere jammer genoeg niet.

Het land biedt nog wel veel eigenaardige, zeldzame aspecten, het is een land waar historie en legende boeiend zijn samengeweven.

Een eigen grondtoon, een eigen tint, een eigen ritme en soms een eigen geur.

Enorme contrasten die toch harmonieus combineren, wijsheid en humor gaan er hand in hand.

Historie spreekt uit het zuinige bewaren van oneindig veel dingen.

Ik had het daarjuist over een eigen geur. Sommige zijn er niet meer, of in mindere mate en ik ben geen superneus als Jean Baptiste Grenouille in “Het Parfum”, maar ik associeer er toch verschillende met “ the fragrance of this isle”.

’s Morgens je deur openen in een Brits Bed & Breakfast is gelijk aan het opsnuiven van de geur van “bacon”, dat meestal al op de grill ligt. Dan ga je aan tafel en daar staan de “grapefruitsegments”, een heerlijke geur. Ginder krijgt men ze altijd op sap, in België alleen te vinden in kleine blikjes op siroop. Een tip: ga je naar de supermarkt, koop die van Delmonte, iets duurder dan die van de eigen superstore merken (Tesco, Sainsbury, Asda, Morrison).

Een ander geurtje dat me steeds achtervolgt: coal tar (koolteer). Alhoewel je het nu wat minder ruikt, vind je het bij kleine wegherstellingen en in één van de oudste zepen in England: coal tar soap van (het eiland) Wright.

Vroeger gebruikte men het ook bij het vervaardigen van toiletpapier. Dit papier vond men voornamelijk in openbare gebouwen en in openbare toiletten. Het papier rook naar koolteer en was glanzend en nogal hard voor tere achterwerken en langdurig gebruik. In officiële gebouwen stond er een kroontje op met de tekst: “Her Majesty’s Property”. Ik heb het vroeger nog zien hangen in de Anglicaanse Kerk in Antwerpen (Gretrystraat).

Van coal tar naar turf is maar een kleine overstap en m.i. komt de geur die hangt in de Londense metro het beste overeen met de turfgeur.

Eén van de beste single malts (whisky) is Laphroaig, gemaakt op het eiland Islay. Deze whisky’s hebben een sterk turfkarakter door de invloed van zowel het water als de gerst.

Als je zo’n fles opent en er aan ruikt, dan zie je met wat fantasie een metrostel aankomen in Clapham South op the Northern Line.

 

 

 

 

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 All kinds of everything

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑